Voor sommige mensen is het fijn dat Kerstmis dit jaar op maandag en dinsdag valt. Maar voor de meesten is het natuurlijk reuze vervelend dat ze na een vrij weekend nog eens twee dagen niet mogen werken. De verveling slaat toe, bij familie op bezoek gaan of zelf een uitgebreid diner op tafel zetten doe je niet zodat er vier lange dagen verveling in het verschiet liggen.
Speciaal voor de mensen die hunkeren naar een gewone doordeweekse werkdag heb ik een verrassing. Vier dagen achtereen plaats ik een hoofdstukje van het Charl en Vicky avontuur. Mijn advies is om in de loop van de ochtend hardop te zeggen ‘Chef, ik ga even zitten hoor.’ Ook kan je ’s middags om een uur of vier de deur naar de gang open doen en roepen ‘Baas, ik ga een uurtje eerder naar huis vandaag!’ Zodoende lijkt het op zo’n gewone, o zo gemiste werkdag, waarop je tijdens dat stukje zelf-gecreëerde vrije tijd een volgende aflevering van mijn feuilleton-verhaal kan lezen. Je moet toch wat met zo’n lang weekend.
Iedereen die zich hierin herkend, wens ik veel sterkte toe en hoop ik wat afleiding te kunnen bieden in de vorm van een verhaal (maar ja, wie zit er nou op een verhaal te wachten met Kerst?). Alle andere mensen wil ik hele fijne kerstdagen wensen met veel gezelligheid, familie en vrienden om je heen.

Vicky kijkt Charl aan over de tafel. Johan is zojuist door de deur verdwenen en Wes rent achter Charl langs op diezelfde deur af. Uit de deur van het kantoor komt het verschrikte gezicht van mevrouw de Wit tevoorschijn.
‘Wat is er aan de hand?’ roept ze met hoge stem.
Inmiddels heeft Wes de werkplaats verlaten maar zijn Lis, Thomas en Peter ook op weg naar de uitgang. Peter roept tegen zijn leidinggevende ‘Johan is met Wes gaan varen maar Vicky wilde ook mee en toen…’
Hij onderbreekt zichzelf waarbij hij een paar tellen vragend om zich heen kijkt alsof hij opeens niet meer begrijpt hoe de volgorde ook alweer in elkaar steekt. Dan wijst hij naar de deur en zegt ‘Wes slaat hem dood!’ waarop hij de deur opvangt die zojuist door Thomas bijna weer in het slot is gegooid. Mevrouw de Wit dribbelt op haar nette schoenen achter haar ‘chef levende have’ aan in de hoop dat ze nog een functie voor hem heeft als de hele situatie hier onder controle is.
In de stilte die plotseling in de werkplaats heerst zegt Charl zacht ‘Wat is dat nou met die Johan?’
Vicky slaat bedroefd haar ogen neer.
‘Hij doet al weken heel aardig tegen me en zo.’
Charl schudt zijn hoofd.
‘Ben ik niet aardig genoeg voor je dan?’
Als Vicky weer opkijkt ziet hij dat er nog meer traantjes op komst zijn.
‘Wat doe ik dan verkeerd Vick?’
Ze schudt haar hoofd.
‘Je doet niks verkeerd Lieffie, alleen… Je bent zo vaak in je schuurtje aan het werk en dan zit ik maar alleen en zo. Vroeger was je gezellig.’
Charl kijkt naar de tafel en denkt even na.
‘Ja, ik snap wel wat je bedoelt Vicky…’
Op dat moment klinken er harde kreten buiten op het erf. Charl en Vicky kijken naar de deur en dan weer naar elkaar.
‘Kom, misschien kunnen we buiten helpen.’ zegt Charl en samen rennen ze op de deur af.

Johan heeft pijn. De stoel waarmee die lul van een Wes hem bekogelde raakte hem hard op zijn bovenarm. Toch wordt de pijn overstemd door angst. Hij is niet bang voor een normale ruzie met Charl en Vicky en wie zich er nog meer tegen aan gaat bemoeien. Wanneer er gewoon een pittig gesprek zou zijn kan hij zich verontschuldigen en misschien wat goedmaken door rond te strooien met een horloge voor Charl of een smartphone voor Vicky. Maar momenteel is er van een discussie geen sprake, hij wordt achterna gezeten door Wes en dat voelt meer als een zaak van leven of dood.
Zijn eerste doel was de auto geweest maar het hek naar de parkeerplaats werd geblokkeerd door die twee tieners. Ergens over het hek klimmen gaat zeker niet lukken met die zere arm dus kijkt hij radeloos om zich heen hoe hij aan de hete adem in zijn nek van Wes kan ontkomen. Na twee zigzagrondjes over het erf en een lange lus door de wei doemt opeens het schuurtje voor hem op. In een oogwenk ziet hij de deur op een kiertje staan. Achter die deur is hij buiten bereik van die grijpgrage klauwen achter hem en kan hij even op adem komen.
Zonder verder na te denken rent hij op de deur af, duwt hem verder open en schiet het donkere hok in waarna hij de deur zo snel mogelijk achter hem dichtgooit. Hij grijpt de deurklink en knijpt er met alle macht in. Aan de andere kant van de deur is Wes nu ook aangekomen. Beide mannen staan, gescheiden door een vier centimeter dikke houten deur, met hun wangen tegen elkaar uit te hijgen.
Johan vindt op de tast de lichtschakelaar en knipt deze om. Naast hem staat een oud olievat gevuld met allerhande tuingereedschap. Op het oog schat hij het meest bruikbare stuk in en heft dan zijn geblesseerde arm op. Het doet ontzettend pijn maar met zijn goede arm en hand moet hij beslist de deurklink vasthouden. Hij weet met veel pijn en moeite een korte spade met houten steel omhoog te werken. Het laatste stukje is echter onmogelijk maar dan doet hij een stap opzij waarbij hij de deurklink nog altijd in zijn knuist naar boven trekt. Hij gaat op één been staan en schopt met zijn vrije been tegen de spade. Er zijn drie pogingen nodig maar dan valt de spade uit de ton en ligt tussen Johan en de deur. Nu is het makkelijk om de spade rechtop te zetten met twee voeten en een knie en dan breekt er een heikel moment aan.
Johan denkt heel even na terwijl hij aan de deur luistert. Op de achtergrond hoort hij stemmen maar heel dichtbij is duidelijk de zware ademhaling van Wes te horen. Johan besluit een afleingsmanouvre te gebruiken. Hij haalt diep adem en roept dan met een kraaiende stem ‘KUKELEKUUUUU!!’
Wes kennende moet die even de informatie verwerken waarbij hij vast en zeker zijn spierkracht voor een paar momenten laat verslappen. Johan wacht één seconde en laat dan de klink los, pakt de steel van de schep en plaatst deze dwars onder de klink.
‘Yes, pffff!’ zucht hij als alles volgens plan is verlopen. Nu hoeft hij alleen nog maar met een voet de spade op dezelfde plaats te houden op de grond. Maar knappe jongen die nu de deur nog open krijgt.

Wes kijkt verbaasd naar de mensen die achter hem zijn komen staan waarbij hij zijn handen even vragend omhoog steekt.
‘Zit er nou un haan bij ut gereedschap, dazal tog nie?’
Peter schudt zijn hoofd en zegt ‘Welnee Wes, dat was geen haan. Dat hoorde je toch zelf ook wel zeker.’
Wes kijkt weer naar de deur en valt met een verbeten grijns op zijn gezicht opnieuw de klink aan. Waar er zojuist nog een beetje speling in zat lijkt de deurklink nu als in beton gegoten te zijn. Hij wrikt en kreunt nog even, maar geeft het dan op en zet twee stappen achteruit om het schuurtje te onderzoeken op zwakke plekken. Als hij niet via de deur naar binnen kan dan is er vast wel een andere mogelijkheid.
Op dat moment ziet hij naast de schuur twee mensen staan. Ze kijken hem heel nadrukkelijk aan alsof ze hem iets willen vragen. Hij weet zeker dat hij het meisje nog nooit heeft gezien maar die jongen, die naast haar staat, komt hem ergens wel bekend voor.
‘Wâ ist?’ zegt hij.
De jongen doet een stap naar voren en zegt ‘Ik kom die smartphone terugbrengen die ik via Toby van je heb gekregen.’
Wes schudt zijn hoofd. Hij snapt niet waar het over gaat.
‘Schmartfoen?’.
Hij heeft nog nooit zo’n ding gehad.
‘En ik ben ook hier om te zeggen dat ik het allemaal doorheb. Mensen oplichten, anderen het vuile werk laten opknappen en jongelui, zoals Lisa hier, duizenden euro’s laten pinnen!’
Wes houdt even zijn hoofd scheef. Niet omdat hij snapt wat er allemaal wordt beweerd, maar nu die jongen praat weet hij weer waar hij hem van kent.
‘Gij bent die bandiet vun gister, allèn hedde ge nou gin helm op oe harses!’
Het meisje zet nu een stap naar voren.
‘U hebt heel veel geld via mijn bankrekening verdiend. Geef het maar toe!’ roept ze boos.
Wes weet even niet wat hij moet doen. Achter hem ontstaat wat rumoer en als hij zich omdraait ziet hij iedereen met grote ogen naar hem kijken. Lis, Thomas, Peter, mevrouw de Wit, Charl en Vicky.
‘Neunt!’ roept hij.
‘Das nie!’
Hij kijkt weer naar de jongelui die hem beschuldigen van dingen waar hij nog nooit van gehoord heeft.
‘Geef het maar toe. Jij bent toch ‘De Directeur!’ roept de jongen waarbij hij extra nadruk op de laatste woorden legt.
Wes schudt nog maar eens zijn hoofd. Dan heft hij zijn arm en wijst naar achteren.
‘Das den Directur, den dieje.’

Mevrouw de Wit krijgt een verbaasde uitdrukking op haar gezicht.
‘Maar Wes, ik weet niet wat je bedoelt. Ik heb toch niets te maken met jou bankrekening,’ ze kijkt vervolgens naar Lisa, ‘of met jouw rekening.’
Lisa en Moes kijken elkaar aan. Ze snappen er nu helemaal niets meer van. Net als Wes aanstalten maakt om zijn woede nu op de vermeende bandiet te richten roept diezelfde Moes ‘Wacht even! Ik weet het!’ Iedereen kijkt hem aan.
‘Ik weet wie wij zoeken.’


Wes kijkt Vicky aan, Vicky kijkt Charl aan, Charl kijkt mevrouw de Wit aan, mevrouw de Wit kijkt Peter aan, Peter kijkt Thomas aan, Thomas kijkt Lis aan, Lis kijkt Lisa aan en Lisa kijkt Moes aan.
‘Wat bedoel je?’ vraagt ze. ‘Het is die vent toch!’ waarbij ze naar Wes wijst, maar Moes schudt zijn hoofd.
‘Van wie is die A3?’
Plotseling is het heel stil, niemand kijkt meer naar een ander, maar ze kijken allemaal naar Moes.
Wes zegt voorzichtig ‘Adrie? Ik ken gin Adrie.’
Moes kijkt hem even ongelovig aan en zegt dan ‘Die groene Audi A3 die hier op het parkeerterrein staat. Wie rijdt daar in?’
Nu valt de mond van Wes even open en als je heel goed zou luisteren, zou je het spreekwoordelijke kwartje kunnen horen vallen. Hij knikt met zijn hoofd en wijst met een knuist naar de deur van het schuurtje. Lisa en Moes doen nog een stap naar voren en nu krijgen ze ook de deur in zicht. Ze kijken elkaar even aan en knikken dan met hun hoofd.
‘Is het die kerel die je achterna zat?’ vraagt Lisa.
Wes, Vicky en Peter knikken resoluut.
‘Ja, die auto is van Johan.’ licht Peter toe.
Opeens praat iedereen door elkaar. Ze willen weten wat er gebeurd is, over hoeveel geld het gaat, wie er allemaal opgelicht is, enzovoort. Ze zijn zo druk met elkaar dat ze niet in de gaten hebben dat de klink een beetje beweegt, eerst een klein stukje naar beneden, dan weer omhoog en vervolgens gaat hij in een snelle beweging helemaal naar onderen.

4 comments on “Werk in Uitvoering -17- Adrie

Reageer