Hij is opgelicht! Marcel weet het zeker. Hij schopt tegen de garagedeur die rammelt in zijn voegen. Waarom hij erin is getrapt snapt hij zelf ook niet zo goed. Ja, mooie foto’s van een sunburst gele MX5 cabrio, in perfecte staat! En dan gewoon zo goed van vertrouwen zijn dat je gelijk vijfduizend euro overmaakt als aanbetaling, omdat die kerel via e-mail niet kon beloven dat hij de auto voor hem vast kon houden.
—‘Er zijn nog meer gegadigden die voor het weekend even langs willen komen om te kijken.’ had die vent gezegd.
—Toen hij aanbood om alvast wat ‘handgeld’ over te maken wilde die kerel gelijk vijf ruggen hebben.
—‘De helft van de waarde.’ had de verkoper gemaild. ‘Morgen kan ik hem misschien wel voor elfduizend verkopen, want in deze kleur is zo’n wagen heel erg zeldzaam.’
—En toen was hij er gewoon ingetuind.
—‘Was Elles er nog maar.’ denkt hij.
—Zijn ex-vrouw had hem zeker voor dit soort stomme dingen kunnen behoeden want die rook bedrog al op een kilometer afstand. Maar ja, dat was dan ook precies de reden waarom ze hem had verlaten toen hij een scheve schaats had gereden met die nieuwe telefoniste op het werk. Hij had gehoopt om met een leuke open sportwagen weer aan te kunnen pappen bij datzelfde grietje. Nu hijzelf is opgelicht, wordt hem duidelijk dat de cirkel van bedrog rond hem is gesloten.
—Hij bekijkt zijn garagedeur en ziet dat hij er een flinke buts in heeft getrapt.
—‘Shit!’ roept hij en pakt dan zijn mobieltje. Tegen beter weten in hoopt hij dat de bank zijn geld nog terug kan halen. Na drie keuzemenu’s en dertig minuten een superirritant wachtmuziekje te hebben aangehoord wordt hij eindelijk doorverbonden met een medewerker van de afdeling fraude.
Twee dagen later zit hij in een kleine ruimte met een politiebeamte tegenover hem.
—‘Ik begrijp uw verhaal en ik ga inderdaad uw aangifte opnemen.’
—Na alle gegevens en feiten te hebben genoteerd heeft Marcel na een uurtje een aangifte op papier voor hem liggen.’
—‘Als u deze wil ondertekenen.’ vraagt de vrouw in uniform.
—Marcel zet zijn krabbel en kijkt dan de beambte verwachtingsvol aan.
—‘Nu gaat er een rechercheteam mee aan de slag zeker?’
—De vrouw lijkt wat geamuseerd en reageert met een licht hoofdschudden.
—‘Dit soort praktijken zijn aan de orde van de dag dus een hele hoge prioriteit krijgt dit waarschijnlijk niet.’
—‘Ja maar, ik ben gewoon opgelicht voor vijfduizend euro en nu kan ik fluiten naar mijn centen?’
—Na het nee-schudden blijkt de mevrouw ook het ja-knikken te beheersen.
—‘Er is een kleine kans dat de fraudeur nog tegen de lamp loopt, maar dan moet hij wel fouten gaan maken. Als dat gebeurt kan de schuldige aansprakelijk worden gesteld en dus verplicht worden om u uw geld terug te betalen.’
—Marcel zucht en is nu degene die zijn hoofd schudt. ‘Nou, dat is lekker dan. Kunnen jullie niet gewoon boeven gaan vangen?’
—De politiebeambte kijkt hem neutraal aan en zegt ‘U zou er goed aan hebben gedaan om niet met blindelings vertrouwen zoveel geld over te maken. Dan was u uw geld niet kwijt geweest en zaten wij hier niet iedere dag dit soort schijnrapportages te tikken. Zouden we eindelijk tijd hebben om boeven te gaan vangen.’
—De laatste vier woorden sprak ze met iets meer nadruk uit zodat het Marcel wel duidelijk wordt dat het tijd is om te vertrekken.
—‘Ja, nou ja, ik hoop toch nog wat te horen als er iets gevonden wordt.’
—De mevrouw in uniform staat op en houdt de deur voor hem open. ‘Prima meneer, fijne dag verder.’
—En zo staat Marcel weer op straat met een nog grotere deuk in zijn zelfvertrouwen dan in zijn garagedeur.
Als hij twee dagen later op kantoor zit, gaat zijn privé telefoon over. Op het scherm ziet hij een onbekend nummer zodat hij direct besluit om dit gesprek niet aan te nemen. ‘Tenzij…’
—Snel staat hij op en gluurt onopvallend tussen de verticale lamellen naar de bureaus waar de twee telefonistes zitten. Hij ziet haar meteen en inderdaad houdt ze niet het werktoestel maar een privé-smartphone tegen haar oor. Ze draait langzaam een rondje met haar bureaustoel waarbij ze heel geraffineerd met haar in zacht nylon omspannen benen zijn blik vasthoudt.
—Hij tikt op het groene cirkeltje om haar gesprek te beantwoorden en zegt dan met een lage zwoele stem in zijn telefoon ‘Hé, lekker kontje. Jij wil weer eens met me afspreken zeker?’
—Aan de andere kant van de lijn blijft het even stil en dan klinkt er een mannenstem: ‘Euh… meneer de Groot? Dit is Pieter Mulder, Rabobank, Fraude afdeling, bel ik gelegen?’
Vijf minuten later weet Marcel dat de kans op een restitutie van zijn vijfduizend euro klein is. De bank heeft een kopie van de aangifte ontvangen.
—‘We gaan proberen de schade te verhalen op de rekeninghouder. Maar in dit geval is dat een zogenaamde ‘Geldezel’ waarvan we niet verwachten dat die kapitaalkrachtig genoeg is om de schulden terug te betalen.’ zo vertelde de heer Mulder, waarna het telefoongesprek werd beëindigd.
—Over een restitutie in de liefde is Marcel evenmin positief gestemd want toen hij nogmaals met een steelse blik door de lamellen naar zijn oude vlam gluurde, zat ze nog steeds met iemand te bellen. Nu liet ze haar blik over de zijne glijden en stak ze heel duidelijk de middelvinger van haar vrije hand naar hem op.
—Marcel doet snel een stapje achteruit en besluit maar weer aan het werk te gaan.
Die kan naar zijn geld fluiten net als het meisje met de ifone.
De spanning en humor zijn weer aanwezig, top!
De auto en de mevrouw in uniform komen me bekend voor… Voor Marcel misschien eens goed om zelf belazerd te worden, maar je weet t niet, Elles was wellicht een vreselijke kenau. Blijft weleens waar geen excuus voor bedrog, maar verzacht ons mening. Hihi
Ben benieuwd welke kant dit op gaat!
Kus
Wilco