‘Hoe komt hij aan zijn geld?’ Hij heeft Toby al gebeld en berichtjes gestuurd maar waarschijnlijk heeft die hem geblokkeerd want hij krijgt geen antwoord. Moes zit op de rugleuning van het betonnen bankje en neemt een lange haal van de joint. Dan geeft hij hem door aan een van de jongens die voor hem op het bankje zitten. De rap van MoFoKing die op een dreunende bas uit de draagbare muziekinstallatie rolt, gaat dwars door zijn benevelde brein. Hij denkt nog even terug aan de ruzie aan tafel waar Arif tegen zijn vader tekeerging. Tot zijn moeder er genoeg van had en het bord van zijn broer voor zijn neus weghaalde.
‘Wij voeden je op, wij geven je te eten en een huis om in te wonen. Maar als je zo tekeergaat tegen Baba dan heb ik liever dat je gaat.’
Arif had verbaasd naar haar opgekeken. Yemma bemoeide zich wel met de ruzies, maar zo resoluut als nu had ze zich niet eerder getoond.
‘WatteFok?’ had Arif geschreeuwd. ‘Jij moet altijd zeuren, zeggen wat er moet gebeuren…’ Het was letterlijk de tekst die de boze rapper zojuist declameerde.
Terwijl zijn moeder het bord boven de vuilnisbak had leeg geschraapt, was zijn broer wild opgestaan om het huis uit te rennen. Moes had geprobeerd hem tegen te houden, maar ook tegen hem was Arif uitgevallen .
‘Wel op mijn Pet rijden, maar niet tanken hè, fufu bradda!’
Nu, met een hele puf THC in zijn bloed, kan hij er weer om lachen. ‘Nep broer’ had Arif hem genoemd. Die stomme klootzak. Dat heeft hij hem ook nageroepen toen zijn broer de scooter startte en vol gas van het achterplaatsje was weggescheurd. ‘Stomme Klootzak!’
Aan tafel was het nu juist zijn vader die rustig tegen Yemma praatte terwijl die haar boosheid niet meer kon bedwingen.
‘Hij hoeft niet meer terug te komen. Laat hem bij die zogenaamde vrienden gaan wonen!’ riep ze.
Zijn vader suste haar harde woorden en sloeg zijn armen om haar heen terwijl zij een stuk afgescheurd keukenpapier tegen haar gezicht hield.
Over de schouders van Yemma heen had papa hem aangekeken en een knipoog gegeven. Een kort knikje van zijn vader naar de achterdeur was voldoende geweest voor Moes om schoorvoetend het huis te verlaten. De problemen en het verdriet van zijn ouders in huis verruilde hij voor de rapmuziek en joints van de jongens op het pleintje.

Ze praten wat, maken ruzie en leggen het weer bij, luisteren naar de gangstarap en proberen de woorden mee te zingen. Op een gegeven moment rijdt er een politiebusje door de straat. Jurre zet de speaker iets zachter omdat daar al vaak over is geklaagd door buurtbewoners. Twee jongens gaan er snel van door, maar de rest blijft rustig zitten. Moes hoopt dat ze niet stoppen en de groep gaan controleren.
‘Lekker doorrije Popo’ zegt hij hardop.
Jurre lacht en staat op. Zodra het busje achter de huizen is verdwenen, rent hij naar de hoek van het pleintje om te kijken of ze omkeren. Hij komt niet direct terug, maar blijft de straat in kijken.
‘Moes!’ roept hij en wenkt.
Moes staat langzaam op. Hij voelt zich dizzy door de wiet en loopt als in slow-motion over het pleintje.
‘Ze hebben bij jou aangebeld man.’ zegt Jurre en wijst naar het busje verderop. Moes kijkt eens goed en ziet dat de deur van het huis open staat. Hij ziet nog net een agent naar binnen verdwijnen.
‘Shit man…’ sist hij en kijkt Jurre met grote ogen aan.
‘Ik ben verlinkt.’
De jongen kijkt hem niet begrijpend aan en vraagt ‘Verlinkt? Hoezo…?’
Moes wil hem vertellen van de act met Toby om die gasten geld te laten pinnen, maar bedenkt dan dat hij misschien vier keer vijftig euro heeft gekregen. Dat is alles. En die smartphone dan die hij nog altijd in zijn bezit heeft. Blijkbaar is het ze waard om hem die telefoon te laten houden. Beter dan om weer in contact met hem te komen.
‘Ik ben niet verlinkt, ik ben afgedankt.’ beseft hij boos. Hij schudt zijn hoofd en zegt ‘Nee, er is iets anders aan de hand…’
Zonder naar Jurre of de overgebleven jongens op het pleintje om te kijken rent hij de straat in naar huis. Hij moet proberen helder te worden. Niet zozeer voor de politie, maar wel voor zijn ouders. Ze mogen niet merken dat hij onder invloed is want anders zwaait er wat.

Het is pas ruim na middernacht dat Moes eindelijk in bed ligt. Zijn hoofd doet pijn. Zijn hart doet pijn. Zijn hele lijf doet pijn. Het leven wat zo lastig was met die stomme kleine dingen zoals dat gedoe met Toby, het sparen voor een scooter, zijn best doen op school en chillen op het pleintje. Dat alles is onbelangrijk. Het is vaag, op de achtergrond, iets voor later. Wat vanavond zijn leven in is gesprongen is het noodlot, een ramp, de duivel.
Moes was op de voordeur afgerend en was net voor hij naar binnen stapte afgeremd in zijn beweging. Als bevroren luisterde hij naar de hoge kreet van zijn moeder. Het naar adem snakken en dan jammerend in haar moedertaal om vergeving smeken. Hij kon het niet langer aanhoren en zette alweer een stap achteruit, maar, hij moest ook weten wat er aan de hand was.
Zodra hij met langzame stapjes de woonkamer binnenkwam, zag hij hetzelfde beeld als waarmee hij een uur daarvoor de kamer was uitgelopen. Yemma in de armen van Baba. Zij huilend en hij troostend. Maar er was iets anders, er was iets bijgekomen. Natuurlijk de twee agenten die zwijgend, met de pet in hun handen, aan de andere kant van de eettafel stonden. Dit keer rook Moes de geur van angst die in de kamer hing en zag hij de paniek in de ogen van zijn vader.
‘Mustafa, kom.’ had zijn vader gefluisterd waarbij hij één arm van Yemma’s schouders haalde en trillend naar hem uitstak.
‘Kom…’ kreunde hij terwijl zijn stem brak.
Moes was naar hen toegelopen en had zich door vader in een amechtige greep laten nemen. Hij voelde hoe Yemma schokte en Baba trilde. Zij bad en smeekte fluisterend en toen, toen hijgde papa zachtjes de woorden in zijn oor…
‘Arif, is dood.’

Nu ligt hij op bed en de slaap wil maar niet komen. Hij heeft de kleine dopjes van de koptelefoon in zijn oren en luistert weer naar de tekst van dezelfde rapper als daarstraks, op het pleintje, toe alles nog oké was.

Laat ze denken dat ze winnen want ze winnen niks
Denk aan wat jij zou willen, monnie, fluffa en chicks
Hey, maak ze tot loser en speel al je tricks
Zorg dat ze hard verliezen want: Life’s a Bitch.

Het was leuk om die laatste woorden hard mee te zingen en op de beat telkens weer te herhalen, maar nu weet Moes dat het waar is. Life’s a Bitch.

2 comments on “Werk in uitvoering -11- Arif

Reageer