Breedteschrijfsels II

Werk in uitvoering -01- Gebroeders Bever

In zijn schuur is Charl druk bezig om de houten kistjes te vullen met de vogelhuisjes. Er passen er precies zes in elke kist, waarbij hij dan, ter bescherming, een reep oude deken tussen de huisjes stopt. Hij heeft erg zijn best gedaan om ze netjes te beschilderen en zou het zonde vinden als ze beschadigd raken tijdens het vervoer.
Morgen is het weer tijd voor de poldermarkt op de zorgboerderij waar Vicky werkt. Iedere eerste zaterdag van de maand staan er dan allerlei kraampjes in de grote schuur en op het erf opgesteld. Veel medewerkers verkopen etenswaren zoals kaas, eieren of zelf geperst appelsap. Anderen richten hun kraampje in met kleine schilderijtjes van schapen en koeien of met gevlochten rieten manden. Vicky staat met een eigen kraampje voor de hooiberg, waar ze jute zakken vult met hooi of stro. Deze worden verkocht aan bezoekers die thuis konijnen of cavia’s in een hokje hebben.
Charl gaat morgen voor de eerste keer zelf ook een kraampje bemannen waarmee hij zijn zelfgemaakte vogelhuisjes wil verkopen. Dat is een beetje een uit de hand gelopen hobby geworden.

Precies een jaar geleden had Charl zijn werk-leertraject afgerond op de Berendhoeve. Bettina was heel blij dat Charl zo goed zijn best had gedaan en kon hem nu definitief inzetten in het dierencrematorium. Zelfs Elbert had hem gefeliciteerd, maar dat had waarschijnlijk meer te maken met het feit dat Elbert nu definitief de maandagen niet meer hoefde te werken. Het vernieuwde vaste contract voor Charl betekende namelijk dat hij vier dagen in de week op de hoeve zou werken.
Wat was Vicky trots geweest op hem. Ze had slingers opgehangen in de kamer en een taart gebakken. Die had ze, nadat hij uit de oven kwam en was afgekoeld, aan de ene kant bedekt met mini chocoladebonbons terwijl ze op de andere helft stukjes gebakken varkensoor had gelegd.
‘Deze kant is voor mij en jou,’ had Vicky uitgelegd, ‘en die kant is voor Vlekkie en Blackie, want die mogen ook het feestje meevieren.’
Charl mocht met het broodmes de taart in punten snijden en had het stuk voor de hondjes iets ruimer afgesneden dan Vicky had bedacht. Toch smulden ze samen van de chocolade, slagroom en cake terwijl de hondjes met slagroomsnorren op hun varkensoortjes lagen te kauwen.
‘Goed gedaan Sjarlie.’ zei Vicky en kuste hem met een even grote slagroomsnor op zijn wang.
Charl was ook erg opgelucht dat hij nu gecertificeerd was in het bedienen van de oven en alles wat erbij kwam kijken. Het was voor hem een pittig traject geweest waarbij hij soms vertwijfeld had gedacht waar hij aan begonnen was. De periode van stress en angst voor ontdekking, die hij in het begin nog associeerde met het werk in het crematorium, werd gaandeweg vervangen door het besef dat hij van waarde was in dit nieuwe beroep wat hij aan het leren was. Hij ontmoette mensen die hun huisdier, soms letterlijk, in zijn handen legden. Hij wist wat het was om een dier te verliezen en daarbij dacht hij aan de honden van zijn vader, de kipjes en Marie, hun poes, die nu alweer meer dan anderhalf jaar geleden was doodgereden. Hij kon de overleden dieren met respect behandelen en ook hun baasjes het gevoel geven dat de as, die hij in een nette verpakking aan hen overhandigde, een dierbaar bezit was.
Bettina bleef hem regelmatig aansturen en zag Charlie, zoals ze hem nog altijd noemde, groeien in zijn rol. Na zijn vaste aanstelling kreeg hij meer rust en stabiliteit in zijn werk waardoor hij zin kreeg om in zijn vrije tijd weer wat klusjes op te pakken.
Natuurlijk werkte Vicky ook nog de hele week op de boerderij, maar die was al geruime tijd bezig om, net als Charl, een werkweek van vier dagen te krijgen. Omdat hij van maandag tot en met donderdag werkte en dus altijd de vrijdag vrij was, wilde zij graag de maandag vrij zijn en dan van dinsdag tot en met vrijdag werken. Zodoende waren de hondjes dan maar drie lange dagen alleen in de schuur en de tuin. De lange weekenden konden ze dan goed verzorgd worden door Charl of Vicky en op zaterdag en zondag door hen beiden. Toen dat eenmaal geregeld was waren ze alle vier gelukkig. Ze hadden mooi en dankbaar werk en thuis wachtte er telkens weer een kwispelende staart of een natte kus van Vlekkie, Blackie of Vicky.

Die zin om wat in huis te gaan klussen, bracht Charl op het idee dat eerst de schuur eens goed aangepakt moest worden. De halfrotte planken aan de onderkant waren hem al lang een doorn in het oog. Op marktplaats had hij een zaagtafel gevonden die hij, na een bod van vijftig euro, zelf op moest halen in een dorp iets verderop.
Op een zaterdag was hij, met Vicky achter het stuur, in het brommobiel gestapt. Met een open achterklep en het gereedschap vastgebonden in de kleine bagageruimte scheurden ze door de polder terug naar huis. Vicky had voor de gelegenheid een CD met oude televisieliedjes in de autoradio gedaan en toen ze instapten voor de terugweg koos ze snel één nummer uit wat ze op repeat zette.
Charl was blij met zijn aankoop en de hele weg naar huis zong hij, samen met Vicky, luidkeels mee met de gebroeders Bever. ‘Hup, daar is Willem met de waterpomptang, de nijptang of de combinatietang.’ Vicky was zo in haar sas met de uitgelaten Charl dat ze telkens de laatste regel van het refrein veranderde in ‘Hup, daar is Sjarlie met de waterpomptang, want Sjarlie is niet bang!’ In de pauze, die dan volgde voor het couplet, probeerde ze Charl een zoen op zijn wang te geven. De eerste keer kon Charl nog net op tijd het stuur met één hand beetpakken om te voorkomen dat ze, met zaag en de gebroeders Bever en al, van de dijk af reden. Na alle volgende refreinen koos hij ervoor om zelf maar een zoen uit te delen, zodat Vicky haar ogen op de weg kon houden. Toen de zaagtafel eenmaal in zijn schuurtje stond, kon Charl beginnen met zijn nieuwe hobby.

In de bouwmarkt had hij een groot verfblik en een stapel dikke planken gekocht die hij op de zaagtafel afkortte en vervolgens in de beits zette. Zodra ze droog waren, haalde hij de slechte planken weg en verving ze voor de nieuwe exemplaren. Het kostte hem twee weekenden om de onderste halve meter van de vier schuurwanden te voorzien van nieuwe planken.
Het weekend erop schuurde hij alle oude planken die erboven zaten, waarna hij die ook in dezelfde mooie donkergroene tuinbeits zette. Het schuurtje zag er weer netjes uit. In het verfblik zat nog een klein laagje beits zodat hij het konijnenhok, bij de eerstvolgende schoonmaakbeurt, aan de buitenkant voorzag van de beschermende laag. De Vlaamse reuzen hield hij maar een nachtje in een paar houten kratten die Vicky van haar werk had meegebracht. Charl had na een uurtje beitsen al een hele avond hoofdpijn van de penetrante verflucht, dus hij was opgelucht dat hij de konijnen de volgende ochtend nog levend aantrof in hun tijdelijke krappe onderkomens. Met nieuw stro en hooi in hun opgeknapte hokken groeven ze zich weer snel in en deden ze zich te goed aan een paar doormidden gebroken stukken winterpeen.
Vlekkie en Blackie hadden zo te zien ook weinig last van de werkzaamheden want die renden de schuur in en uit. Al blaffend dolden ze om elkaar heen en beschouwden de tuin als hun eigendom. Charl stond naar ze te kijken en bedacht toen dat de oude kartonnen doos, waar de hondjes soms in sliepen, vervangen kon worden door een mooi buitenhok. Als ze voortaan niet meer in de schuur zouden slapen, maar in een stevig huisje in de tuin, dan zou hij weer meer ruimte in de schuur krijgen. De zaagtafel bleek toch veel plaats in te nemen en met zijn plannen om een inklapbare werktafel te maken, kon hij dan in de schuur een knutselhoek voor zichzelf creëren. Bij mooi weer kon die tafel en het gereedschap buiten op de plaats gezet worden en in de herfst en winter kon hij dan in de schuur klussen.
Een aantal maanden achter elkaar moest Charl telkens wachten tot zijn loon was gestort, waarna hij weer wat geld kon besteden aan het kopen van bouwmateriaal. Planken en balkjes. Spijkers, schroeven en scharnieren. Langzaam maar zeker bouwde hij op een mooi plekje in de tuin een prachtig hondenhok. Iedere keer dekte hij het af met een groot plastic zeil, tot de dag dat het dak erop gemonteerd kon worden. Achter de schuur, naast de composthoop, lag nog altijd de stapel dakpannen en die kon hij dit keer goed gebruiken. De pannen werden op het hondenhok geplaatst waarna hij de hondenmand uit de schuur haalde. Door de opening frommelde hij de mand naar binnen en legde er nog een paar oude dekens bij.
Al die tijd hadden de hondjes in de tuin gescharreld of met elkaar gespeeld, maar eigenlijk geen aandacht besteed aan het bouwwerk wat het baasje aan het maken was. Nu ze hun mand in het hok zagen verdwijnen, kwamen ze nieuwsgierig kijken wat daar de bedoeling van was. Maar wat Charl ook probeerde, hij kreeg de beestjes niet in het hok.
‘Toe nou, jongens,’ smeekte hij, ‘het is jullie nieuwe huisje.’
Ze snuffelden om de beurt heel voorzichtig in de opening, maar zodra Charl ze een duwtje wilde geven, hielden ze hun pootjes stijf en probeerden ze uit alle macht weg te komen. Na een aantal pogingen om ze met varkensoor, stukgebeten knuffels of nog meer fysieke dwang in het hok te krijgen, gaf Charl het op. Vlekkie en Blackie stonden intussen met hangende oortjes en de staart tussen de achterpoten bij het tuinhek te wachten, tot het vrouwtje hun zou verlossen van het gek geworden baasje. Charl schudde mismoedig het hoofd en ging het gereedschap en de overgebleven materialen maar opruimen waarna hij in de keuken het avondeten ging voorbereiden.
Het duurde niet lang of hij hoorde de knetterende uitlaat van het brommobiel achter het huis waar Vicky parkeerde. Normaal begonnen de hondjes al te blaffen als ze met hun gespitste oren het brommobiel hoorden, terwijl dat voor ieder ander nog volstrekt niet hoorbaar was, maar die keer stonden de beestjes stilletjes te wachten.
‘Hallo lieverdjes.’ hoorde hij Vicky zeggen, waarna het even stil bleef.
Zodra Vicky binnenkwam vroeg ze ‘Wat is er met ze aan de hand?’
Charl legde uit dat ze het nieuwe hok niet in durfden en dat hij misschien een beetje boos op ze was geworden.
‘Ach lieffie,’ had ze gezegd, ‘en je hebt zo je best gedaan.’ Waarbij ze zich ondertussen tegen zijn rug duwde en haar armen om zijn buik sloeg.
Charl onderging de hardhandige knuffel terwijl hij krampachtig de hamburgers met gebakken uitjes in de koekenpan heen en weer schudde.
‘Voorzichtig, zachtjes nou, kijk uit met die hete pan.’ sputterde hij kreunend.
Na het eten waren ze samen de tuin ingelopen om bij het nieuwe huisje te kijken.
‘Het is echt heel mooi geworden Sjarlie.’ had Vicky gezegd.
‘Ja, maar waarom zijn die krengetjes er nou zo bang voor?’ had hij teleurgesteld geantwoord. Vicky keek eens achter zich, waar Vlekkie en Blackie achter haar rug voorzichtig aan haar werkbroek stonden te snuffelen, terwijl ze met een schuin oog het baasje in de gaten hielden.
‘Vinden jullie mij zo lekker ruiken schatjes?’ sprak ze vleiend waarbij ze bukte om de hondjes uitgebreid in hun nek te kriebelen. De beestjes leken op slag alles weer te zijn vergeten en sprongen en blaften om Vicky en Charl heen alsof er geen dreigend, vreemd ruikend, nieuw hondenhok in de tuin stond. Charl trok de hondenmand maar weer uit de opening en bracht hem terug naar de schuur. Die nacht sliepen de beestjes gewoon weer op hun vertrouwde plekje in gezelschap van de konijnen.

Dat het hondenhok in die dagen nog ongebruikt bleef, was wel even een domper voor Charl, maar toch was hij al snel een volgend knutselproject gestart. Hij had allerlei restplankjes en latjes verzameld die hij met de elektrische zaag precies op maat kon maken om daar vervolgens een klein houten huisje van in elkaar te zetten. Aan de achterkant schroefde hij een verticaal balkje dat iets boven het schuine dakje uitkwam en in dat uitstekende stuk boorde hij een klein gaatje. In een flinke boom die halverwege hun tuin stond, sloeg hij op ruim twee meter hoogte een spijker in de stam en daar hing hij zijn bouwwerkje aan op. Hij riep Vicky om te komen kijken en met haar kwamen Vlekkie en Blackie ook nieuwsgierig aanrennen.
‘Een vogelhuisje!’ riep Vicky. ‘Dat is mooi Sjarlie.’
‘Ja, nu maar hopen dat hier wel beestjes in willen wonen.’ Terwijl hij dit zei, stak hij zijn tong uit naar de hondjes die dat beantwoorden met gekef en vervolgens tegen hem op sprongen om geaaid te worden. Ze waren alle vier vrolijk en blij met hun vrijheid.
Het zou tot ver in de winter duren voordat er een koolmeesje voorzichtig een kijkje kwam nemen bij het vogelhuisje. Maar de dagen erna stonden Charl en Vicky regelmatig voor het raam te kijken waar het vrouwtje de takjes en stukjes mos vandaan haalde om daar een mooi nestje van te bouwen in het huisje. En zo kwam begin dit jaar het leven weer terug in de tuin. Vogeltjes vlogen af en aan, de hondjes renden weer langer en vrolijker door de tuin en Charl en Vicky bereiden de moestuin voor op nieuwe zaailingen en jonge stekjes.
Charl keek nog eens naar het vogelhuisje en hoe makkelijk de mezen door dat kleine ronde gat naar binnen vlogen.
‘Wel bijzonder dat vogeltjes dat durven. Ik zou er een beetje benauwd van worden als ik zo mijn huis in zou moeten kruipen.’ Toen viel zijn oog op het nog altijd onbewoonde hondenhok. Hij bekeek het rechthoekige gat waardoor Vlekkie en Blackie naar binnen konden lopen en toen drong het tot hem door.
‘Dat gat is natuurlijk veel te klein! Logisch dat ze niet in het hok durven.’
Dezelfde middag had hij alle planken aan de voorkant er af geschroefd en weer wat oude dekens in het hok gelegd. Met wat hondensnoepjes probeerde hij de hondjes te lokken, maar die bleven nog altijd op afstand.
Vicky stond er grinnikend naar te kijken en liep toen het huis binnen. Een paar tellen later kwam ze met haar nog ongewassen oude werkbroek naar buiten. Ze riep de hondjes bij zich en aaide ze terwijl ze de oude broek voor hun neus hield. Vlekkie en Blackie werden helemaal wild en slierden met elk hun tanden in één van de broekspijpen om haar heen. Op het moment dat ze loslieten, hield ze het kledingstuk hoog boven haar hoofd en liep ze naar het doorzon hondenhok. Daar legde ze de werkbroek in en deed toen een paar stappen achteruit.
De hondjes kwamen voorzichtig dichterbij. Blackie zette als eerste een pootje in het hok om al snuffelend zich helemaal naar de broek toe te buigen. Vicky stond er stil naar te kijken en gebaarde naar Charl dat hij er zich even niet mee moest bemoeien. Toen ook Vlekkie achter haar zusje aan kroop om de tanden in een stukje spijkerstof te zetten, keerde Vicky zich om naar Charl en stak haar armen in de lucht waarna ze haar spierballen toonde en zonder geluid een kreet slaakte.
Charl moest lachen en zag eindelijk zijn bouwwerk in gebruik genomen worden. De vogeltjes vlogen het huisje in en uit en op de grond sleepten de hondjes ook van alles naar hun nieuwe hok. Na een paar dagen legde Charl overdag de mand in het hok en na een week hoefde de mand ’s avonds niet meer naar de schuur want ze sliepen nu ook ’s nachts in hun nieuwe huisje. Langzaam schroefde Charl telkens een plank terug. Wel had hij de toegang een heel stuk ruimer uitgezaagd, maar na een week zaten alle planken er weer opgeschroefd.

En toen kwam Vicky op een vrijdagmiddag thuis van haar werk en vertelde dat er binnenkort een markt werd georganiseerd op de boerderij.
‘We mogen allemaal zelf achter een kraampje staan en dingen verkopen. Ik ga onze hooiberg verkopen.’ Charl had wat verbaasd gekeken waarna Vicky had uitgelegd dat ze zakken hooi ging verkopen aan mensen met huisdieren. ‘Voor konijnen en kippen en zo.’

De eerste poldermarkt was een groot succes en ondanks dat niet de hele hooiberg was verkocht, had Vicky een flink aantal balen hooi in zakken aan de man gebracht. De leiding van de boerderij had besloten dat ze voorlopig iedere maand een markt ging organiseren en vroeg aan alle medewerkers of ze nog goede ideeën hadden, wat er nog meer verkocht kon worden.
‘Zou ik ook een kraampje mogen?’ had Charl gevraagd.
Vicky had haar schouders opgehaald en gezegd ‘Ik denk het wel. Zal ik het morgen eens vragen?’
Charl was de volgende dag na het werk al meteen begonnen met het sorteren van zijn planken en balkjes. Toen Vicky thuiskwam had hij nog geen avondeten voorbereid omdat hij in spanning zat of hij mee mocht doen op de volgende poldermarkt. Zodra Vicky de tuin inkwam stond hij haar verwachtingsvol op te wachten.
‘En?’ riep hij.
Vicky straalde en stak een duim omhoog terwijl haar andere hand om beurten zacht werd gebeten door de twee krengetjes.
‘Yes, Holy Guacamoly!’ riep Charl hardop. Een uitspraak die Bettina op het werk de laatste tijd nogal eens bezigde, maar waarvan hij niet precies wist wat het betekende.
Vicky ook niet want die stond hem nogal verbaasd aan te kijken. Vervolgens viel haar blik op de werktafel waar alle balkjes, plankjes, schroeven en gereedschap lag uitgestald.
‘Waar is dat allemaal voor, waar ben je mee bezig?’
Charl keek een beetje geheimzinnig en zei. ‘Daar kom je vanzelf achter lieffie, op de poldermarkt. Voor nu is het nog even…’ en hierbij gebaarde hij met opgeheven handen, waarvan alleen de wijs- en middelvingers een buiginkje naar Vicky maakten, terwijl hij zei “werk in uitvoering”.

3 comments on “Werk in uitvoering -01- Gebroeders Bever

Reageer