Breedteschrijfsels I

Achterstallig onderhoud -19- Vlekkie en Blackie

Het parkeerterrein van de hoeve is helemaal verlaten wanneer Charl en Vicky arriveren. De scooter van Bettina is verdwenen. Charl zet zijn fiets uit het zicht achter de vuilcontainer en geeft Vicky vervolgens aanwijzingen hoe ze achteruit kan parkeren, tot vlak bij de deur van de opslag. ‘Laat de motor maar draaien, Vic.’ zegt Charl. ‘We laden snel uit en dan kan jij naar huis toe, ok?’ Vicky knikt alleen maar. De lange dag vol spanning en kou hebben haar gezicht getekend. Charl diept uit zijn jaszak met rits het sleutelbosje op. Daar staat hij dan. Het verhaal wat ruim een week geleden ontsproten is in zijn hoofd gaat deze avond voltooid worden. Charl kiest één van de twee sleutels en probeert deze op het slot. Hij wist natuurlijk dat hij het juiste sleutelbosje mee had genomen, maar toch valt er een last van hem af nu de sleutel in het slot glijdt. Hij draait hem om en opent de deur naar de opslagruimte. Hij kijkt even om de hoek of er geen obstakels zijn en draait zich dan om naar Vicky. ‘Doe het portier maar open Vic.’ zegt hij. Zodra hij er bij kan trekt hij de vermomming weg zodat het oranje pakket met de vele touwwikkelingen weer zichtbaar wordt. Hij sjort het pakket een stukje omhoog waarna hij de onderkant uit de deuropening kan trekken. Dan haalt hij diep adem voor de krachtsinspanning die nodig is waarna hij het geheel uit de auto tilt en in één beweging door naar binnen draagt. Daar is het donker zodat hij er voor kiest om het pakket op de grond te leggen. Hij loopt terug naar Vicky en omhelst haar waarbij hij haar voelt rillen in zijn armen. ‘Ga lekker naar huis lieffie.’ Ze kijkt hem aan en zegt ‘Kijk je wel uit Sjarlie?’ Hij geeft haar een zoen en wrijft daarna nog even over haar rug om haar wat warmte te geven. ‘Het wordt erg laat vanavond dus ga straks maar alvast lekker slapen.’ Vicky kust hem terug en stapt dan in haar autootje. Met een rustig gangetje en zonder muziek rijdt ze over het parkeerterrein en slaat de weg naar huis in. Charl kijkt haar bezorgd na. ‘Ze is helemaal van slag.’ denkt hij. Op de grond ziet hij de cape, steek, blonde pruik en mombakkes liggen. Charl raapt alles op en wil het in de container gooien, maar op het laatste moment bedenkt hij zich. ‘Geen sporen achterlaten.’ mompelt hij. Dan stapt hij naar binnen en trekt de deur achter zich dicht. Zijn hand zoekt langs de muur tot hij de lichtschakelaar vindt. De carnavalskleding propt hij tussen de touwen van het pakket en draait dan de buitendeur op slot. Met dezelfde sleutel opent hij de deur naar het erf en stapt van de hoge drempel af. Joe ligt in zijn hok en kijkt hem verbaasd aan, maar geeft geen kik. Zodra Charl de kruiwagen van zijn plek haalt, hoort hij een paar hokken verder wel Vlekkie en Blackie aanslaan. In het donker zijn er nog een paar honden die reageren, maar hij probeert ze geen aandacht te geven in de hoop dat ze zich dan zo snel mogelijk weer koest houden. Eenmaal terug in de gang sleept hij het pakket aan één van de touwlussen naar de deur. Daar schept hij het pakket met de kruiwagen een stukje van de opstap waarna hij het verder de kruiwagen optrekt. Achterwaarts rijdt hij het erf over tot hij voor de deuren van het stenen huisje staat. Nu gebruikt hij de andere sleutel van het bosje en kan beide deuren wijd open zetten. Met een draai rijdt hij de kruiwagen naar binnen en zet het geheel midden in de ruimte neer. Ook hier knipt hij het licht aan, doet snel de deuren weer dicht en trekt dan aan de rijdende rollenbaan tot deze voor de kruiwagen staat. ‘Nog één keer die vent in mijn handen en dan ben ik van hem af.’ denkt Charl, waarna hij de touwen beetpakt, tilt en het pakket op de rollenbaan smakt. En zo staat, binnen tien minuten na aankomst, Charl tevreden te kijken naar de ingepakte Snorro. ‘Na al die pech en tegenslag gaat eindelijk alles eens gesmeerd.’ zegt hij zachtjes, terwijl hij zijn handen warm wrijft. Ook Charl heeft het tijdens de fietstocht behoorlijk koud gekregen. Door al dat gesjouw is zijn bloedsomloop weer enigszins op gang gekomen, maar hij heeft wel zin in een warme kachel. ‘Ik ga de oven aansteken.’ denkt hij en loopt naar het bedieningspaneel. Daar treft hij opeens een lege bladzijde in zijn verhaal aan. 

.

.

.

Links op het bedieningspaneel hoort een sleutel te zitten. Maar die is er niet. Aan de sleutelbos zitten slechts twee sleutels en tegen beter weten in probeert Charl ze allebei, maar ze passen niet. In gedachten gaat hij terug naar de eerste keer toen hij hier binnenkwam en Elbert gadesloeg. De temperatuurregeling, de ventilator, de ontsteking. Allemaal knoppen die hij inmiddels wel kan dromen, maar dat die sleutel weg zou zijn had hij niet voorzien. Opnieuw slaat de paniek toe, maar ook dit keer weet hij het weer buiten te sluiten. Dit is te belangrijk. Hij móet door om Vicky en hemzelf te beschermen. En daar is op dit moment maar één ding voor nodig. Die sleutel vinden. Hij denkt meteen aan het sleutelkastje in het hoofdgebouw. Om daar bij te komen zou hij moeten inbreken en dat is pas echt een laatste redmiddel. Het kan ook zijn dat Elbert de sleutel aan een persoonlijke sleutelbos bewaard en dan is het helemaal onmogelijk om die te pakken te krijgen. Een laatste mogelijkheid is dat hij zich hier ergens bevindt. Dat Elbert een opbergplekje heeft waar hij, aan het einde van een werkdag, de sleutel bewaard. Charl richt zich op die laatste mogelijkheid en overdenkt waar die sleutel kan worden bewaard. De laatste keer dat hij Elbert zag was afgelopen zaterdag, tussen de middag, toen hij uit de opslag kwam en naar huis ging. Elbert had zijn jas toen al aan. Zou hij misschien zijn werkkleding in de opslag bewaren en zou in een broekzak de sleutel te vinden zijn. Charl gaat op weg. Eenmaal in de opslag doorzoekt hij alle kasten. Er staan veel verschillende dingen, maar om daar zomaar een sleutel te bewaren lijkt onlogisch. Er is wel een grote medicijnkast en een voorraad met allerlei dierenvoer. Een hok waar alle stro, hooi, kattengrit en zaagsel in opgeslagen ligt. Vier rekken vol reismanden, hamsterkooien, hondenriemen en aanverwante artikelen en dan natuurlijk de koelcel. Charl loopt toch even naar binnen, maar in het koude licht van het enkele peertje ziet hij alleen een paar gevulde linnen zakken liggen. Deze overleden dieren doen hem meer verdriet dan die ene ingepakte hufter die daar buiten op hem wacht. Op een kapstok hangt inderdaad wat werkkleding, maar niet de kleding die Elbert droeg en in de zakken is geen sleutel te vinden. Na geruime tijd zoeken komt Charl tot de conclusie dat hij in de opslag niets gaat vinden. Hij loopt weer terug naar de ovenruimte. Daar aangekomen gaat hij op de stoel voor de werktafel zitten. Charl bekijkt alle voorwerpen die op de tafel liggen. Wat gereedschap, een bak met labels en korte touwtjes, een mes, schaar, een rol duct tape, een stapeltje lege koffiebekers. Hij doorzoekt alles, maar vindt niets. Dan kijkt hij op en speurt de muur tegenover hem af. Elke oude spijker, plank of bordje wordt door hem minutieus bekeken of het ruimte biedt aan een sleutel. Na een tijdje draait hij zijn stoel een kwartslag en bekijkt de muur, die dit keer voor hem staat. Een kast, een prikbord, de scheppen met lange stelen, een bezem en veger met blik, de trechter met lade. Hier zijn mogelijkheden om iets te verbergen zodat Charl regelmatig opstaat om alles te doorzoeken. Na enige tijd draait hij opnieuw zijn stoel een kwartslag. De rollenbaan met Snorro, de oven en het bedieningspaneel krijgen al zijn aandacht, maar opnieuw zonder succes. De stoel wordt nog één keer verzet waarna Charl de twee deuren onderzoekt, de kapstok, een doos waar wat lege linnen zakken in liggen, een prullenmand met een verse lege vuilniszak. Niets. Bijna ieder opbergplekje is nu wel onderzocht. Charl staat op, loopt naar de oven en doet de dikke zware deur open. Hij kijkt naar binnen, maar behalve het zwarte rooster ziet hij niets. Dan loopt hij naar de achterzijde en ziet daar een leiding uit de grond komen die op kniehoogte een haakse bocht maakt en daarna in de behuizing van de oven verdwijnt. In het horizontale deel ziet hij een soort kraan met een rond bedieningswieltje. Daar vlak achter is de leiding extra dik waar een grote, rode, ijzeren paddenstoel op is gemonteerd. Charl beseft dat hij naar de gastoevoer kijkt en weet nu dat hij die kraan straks open moet draaien. Vanaf de paddenstoel loopt een stroomkabel via het plafond naar het bedieningspaneel. Hij volgt de kabel en dan ziet hij iets wat hem hoop geeft. Boven de oven, bijna onder het plafond, ziet hij een hendel met een slot. En uit dat slot steekt een sleutel. ‘Zou dat…?’ Hij zet zijn voet op het frame waar de oven op is gebouwd en kan vervolgens zijn andere voet op een platte steen zetten die uit de muur steekt. De steen is vuil en beschadigd dus het lijkt er op dat daar meer werkschoenen steun hebben gezocht. Hij reikt naar boven en kan nu precies bij het slot. De hendel is vergrendeld in deze stand, maar hij kan de sleutel wel draaien. Daarmee springt er een pin los die de hendel in positie hield, waardoor deze nu onder zijn eigen gewicht naar beneden draait. Charl hoort een schuivend geluid in de schoorsteenpijp. ‘Zou die sleutel alleen vrijkomen als de schuif in de schoorsteen open staat,’ denkt hij, ‘als een soort van beveiliging, zeg maar.’ Hij haalt zijn schouders op om zoveel onzin en moeilijke vergrendelingen en stapt met de sleutel in de hand weer naar beneden. Hij probeert meteen of hij in het paneel past en slaakt een zucht van verlichting als dat zo is. Met het omdraaien van de sleutel klikt er iets in de schakelkast. Dan zet hij de “EXHAUST” schakelaar aan en ergens boven de oven hoort hij de ventilator op toeren komen. ‘Nu eerst die kraan’ zegt Charl hardop en loopt weer naar de achterkant van de oven. Daar draait hij aan het wieltje en hoort het verroeste knoerpen wat hij ook hoorde toen Elbert de oven startte. Als de kraan helemaal open staat, snelt hij weer naar het paneel waar de draaiknop met zijn pijltje op 0 staat. Met een snelle draai zet Charl hem op 200 en dan drukt hij op de ontsteking. Hij hoort in de oven het snelle tikken, maar nog geen ontbranding. Hij draait de knop even een eind open waarbij hij gesis van achter de oven hoort en dan weer terug naar 200. ‘Drie, twee, één!’ telt Charl hardop af en drukt dan opnieuw op ‘IGNITION’. De klap is niet zo hard en onverwacht als de vorige keer, maar hij mag er zeker wezen. Charl draait zich naar het pakket op de rollenbaan en steekt beide handen in de lucht waarna hij zijn spierballen spant. ‘Nog even Snorrowiets, dan hoef je geen kou meer te lijden.’

Een half uurtje later lijkt het Charl tijd geworden om de oven te laden. Die moet nu wel op temperatuur zijn. Charl opent de ovendeur zo ver mogelijk en voelt de warmte naar buiten stralen. Hij rijdt de rollenbaan tot aan de opening en moet dan het grootste gedeelte van het pakket naar binnen werken door het op te tillen en tegelijkertijd naar binnen te schuiven. Het laatste stuk wordt moeilijk want het eerste stuk moet nu over het rooster worden geschoven. Met een extra grote schep met lange steel kan hij echter het grootste deel van het pakket dragen en schuiven tot het in zijn geheel in de verbrandingskamer ligt. Charl kijkt nog even naar binnen en ziet het bouwzeil langzaam krimpen. De steek van prins carnaval is al in brand gevlogen en de rest zal spoedig volgen. ‘Rust zacht, Snorremans.’ zegt Charl. ‘Moge jouw en mijn zonden worden vergeven.’ Dan sluit hij de deur die met een zware bons in het slot valt. Op het paneel draait Charl de knop langzaam naar 800 waarbij het gebulder in de oven toeneemt.

Na al het gesjouw, de spanning en angst, de geleden kou en de euforie dat het toch gelukt is gaat Charl even rustig op de stoel aan de werktafel zitten. Hij vermoedt dat het inmiddels halverwege de avond is. Veel later dan zijn bedoeling was zodat de verbranding wel eens pas na twaalven kan zijn voltooid. Bij binnenkomst heeft hij zijn tasje met eten aan de kapstok gehangen. Hij eet zijn boterhammen en drinkt wat water. Ondertussen wordt het lekker warm in de ruimte. Charl trekt zijn jas uit, vouwt hem op en plaatst hem als een kussen onder zijn hoofd. Onderuit gezakt in de stoel neuriet hij een trage melodie. Met de brommende ventilator en het zachte gebulder van het vuur vormen ze gedrieën een sonore soundtrack bij Snorremans crematie.

In het zonlicht maakt Charl een boswandeling. Joe rent ver voor hem uit terwijl Joop, de bouvier, rustig naast hem sjokt. De boxer uit kennel drie trekt aan één kant van een dikke tak terwijl Does zich schrap zet aan het andere uiteinde. Charl raapt een gladde dennenappel op en gooit deze naar Joe die er uitgelaten achteraan rent. De bladeren stuiven op van de bosgrond. Achter zich hoort hij Vlekkie en Blackie blaffen. Charl lacht. Hij voelt zich vrij. In de verte tussen de bomen ziet hij iemand lopen. Door het kronkelende pad ziet hij eerst alleen een witte jas, maar dan hoort hij zacht gezang. Het bospad strekt nu voor hem uit en aan het einde ziet hij een vrouw tevoorschijn komen. Ze heeft lang blond haar en ze zingt en lacht. ‘Vicky!’ roept hij. Als op commando rennen de twee vuilnisbakkies hem weerszijden voorbij. Ze blaffen niet maar proberen zo snel mogelijk bij de vrouw op het pad te komen. ‘Lieffie!’ roept Charl en nu stopt het zwarte hondje en kijkt om naar Charl. ‘Tjiktjik.’ doet Charl met zijn tong en Blackie komt terug rennen. Op het moment dat de twee vuilnisbakkies ieder van hen bereiken, hurken Charl en Vicky tegelijkertijd. De hondjes piepen en janken. Vicky lacht hard en aait Vlekkie waar ze kan terwijl die door het zand rolt en dan weer tegen haar op springt van vreugde. Charl aait het hondje dat telkens wegspringt en weer terugkomt. De zon is warm en hij voelt het zweet op zijn voorhoofd. Blackie heeft een dennenappel opgeraapt en legt die voor Charl op de grond. Het hondje kijkt hem verwachtingsvol aan en blaft, en blaft, en blaft…

Wordt vervolgd

3 comments on “Achterstallig onderhoud -19- Vlekkie en Blackie

  1. WAUW het is gelukt…maar ik denk dat er nog een addertje onder het gras zit in de laatste aflevering..of toch een happy eind 😉

  2. Ik denk dat Charl dit droomt en het blaffen van de hondjes onraad aankondigt. Wachten op een goed einde. Daaag groeten van Ma.

Reageer