Breedteschrijfsels I

Achterstallig onderhoud -20- Cruela

Er blaft een hond. Huh! Met een diepe ademteug schiet Charl wakker en kijkt verschrikt om zich heen. Toch moet hij zijn open gesperde ogen ook weer toeknijpen vanwege het volle licht van de lampen. Meteen weet hij waar hij is en wat hij heeft gedaan. Maar, hoe laat is het? Hij probeert vlug op te staan, maar zijn benen werken niet mee. Hij strekt zijn lichaam om de stramheid uit zijn lijf te krijgen en daarna richt hij zich voorzichtig op. Charl draait met zijn hoofd en schouders om de spieren los te maken en dan wordt hij zich bewust van de brommende oven. Het vuur is nog aan. Hoe lang zou hij geslapen hebben? Waarom blaffen de honden? Is er iemand in de hoeve? Hij strompelt op half slapende benen naar de oven en draait het ronde plaatje omhoog zodat hij, door het kijkglas, een blik in de oven kan werpen. Charl ziet alleen vuur. Het rooster is leeg. Snorro is verdwenen. Het voelt als een opluchting, maar tegelijkertijd is de huidige situatie verontrustend. Als het werkelijk al ochtend is, kunnen Bettina of Elbert elk moment binnen komen. Charl zou zijn aanwezigheid niet kunnen verklaren. Hij loopt naar het bedieningspaneel en draait de temperatuur naar 0. Onmiddellijk stopt het bulderen en is alleen nog de ventilator hoorbaar. Hopelijk koelt de oven snel af en kan hij alles weer in de ruststand zetten. ‘Eerst maar kijken waarom de honden blaffen.’ denkt Charl en loopt naar de dubbele deuren. Hij schakelt het licht uit en dan zet hij heel voorzichtig één deur op een kiertje om er doorheen te kunnen gluren. Hij heeft zicht op het erf en een deel van het hoofdgebouw. Wanneer hij de deur nog iets verder opent, krijgt hij zicht op de achterdeur. Daar brandt licht. ‘Zou het al ochtend zijn? Hoe lang heb ik dan wel niet op die stoel gezeten?’ vraagt hij zich af. Charl sluit de deur, loopt op de tast naar de stoel, pakt zijn jas en trekt die in het donker aan waarna hij de deur zo ver opent dat hij naar buiten kan stappen. Het is opnieuw een koude nacht, maar als Charl naar de lucht kijkt ziet hij een donkerblauwe gloed boven het bos. Recht boven hem twinkelen de sterren nog helder aan de hemel, maar aan de horizon vervagen ze in het eerste licht van de ochtend. Zijn plan is om voorzichtig naar de achterdeur te sluipen om te zien wie er binnen is. Eén van de honden heeft hem echter opgemerkt en laat een korte, harde blaf horen. Een paar soortgenoten reageren onmiddellijk en slaan ook aan. Charl haast zich terug naar binnen voordat er iemand komt kijken wat er aan de hand is. ‘Het is al ochtend!’ zegt Charl zacht. ‘Wat moet ik doen?’ Even staat hij besluiteloos, maar dan vertelt hij zichzelf waar de uitweg is. Hij komt in actie en doet het licht weer aan, zet op het paneel de ventilator uit en haalt de sleutel uit het slot. Even overweegt hij om naar de hendel achter de oven te klimmen. Dan  besluit hij om alles te laten zoals het nu is, in de hoop dat hij de eerste is die hier straks aan het werk gaat en stopt de sleutel in zijn broekzak bij de andere sleutels. Terwijl het zachte geruis van de ventilator afneemt, raapt Charl zijn tasje op en stopt daar zijn lege broodzakje en halfvolle fles water in. Die laatste haalt hij er ook weer uit om een paar flinke slokken te nemen. Van de spanning, de warmte en de slaap plakt zijn tong tegen zijn gehemelte. Hij kijkt nog even om zich heen of er niets opvallend is en ziet dan de oven met die grote stalen lade eronder. Die moet vol liggen met as, maar het is onmogelijk om dat nu op te ruimen. Het plan was om de as uit te strooien op het veld of ergens in het bos, maar op dit moment moet hij maken dat hij wegkomt voor één van zijn collega’s op het toneel verschijnt. Hij hult de ruimte weer in het duister, stapt zo stil mogelijk naar buiten en draait de deur achter zich op slot. Op zijn tenen gaat hij op weg naar de opslag. Halverwege ziet hij Joe in zijn kennel langzaam naar het hek lopen, onderwijl laag grommend. Charl sust heel zachtjes en zegt ‘Hey Joe’. De herder houdt even zijn kop scheef en blijft Charl volgen. Nog een paar meter en dan is hij bij de deur. In zijn broekzak voelt hij naar het sleutelbosje. Op de tast probeert hij één van de sleutels in het slot te steken, maar wat hij ook probeert het lukt niet. Zodra hij de andere sleutel probeert glijdt deze wel naar binnen en onder toeziend oog van Joe stapt Charl de opslag in. Hij draait zich nog even om naar de hond en fluistert ‘Brave jongen, jij krijgt straks een extra snoepje van me.’ Dan draait hij de deur op slot en loopt op de tast door de gang naar de deur die uitkomt bij de containers. Even later staat hij buiten naast zijn fiets en is hij, in principe, in veiligheid. Toch kan hij er nu niet zomaar vandoor gaan. Het liefst zou hij snel naar huis fietsen in de hoop dat Vicky nog thuis is. Hij zou haar geruststellen en vertellen dat alles voorbij is. Maar het is nog niet voorbij. Hij moet de losse eindjes afwerken. Alle sporen wissen. Een laatste opdracht. Hij stapt stilletjes op zijn fiets en gaat op weg naar het door hemzelf verzonnen ‘eind goed al goed’.

Bettina is op maandagochtend altijd vroeg op de hoeve. Net als op zondagochtend, wanneer ze een paar uur de noodzakelijke verzorging geeft en dan geniet van de rest van haar vrije zondag. Op maandag moet de hele week weer in gang worden gezet. Veel dingen zijn routine, maar ze moeten wel worden voorbereid. Tegen zevenen draait ze de voordeur van slot en zet ze een eerste bakkie koffie voor zichzelf. De motor van haar scooter wordt door sommige dieren opgemerkt waardoor er in de kennel al vol verwachting wordt geblaft. Ook op de kattenafdeling worden de oren gespitst. Met een beker koffie in de ene hand en de andere hand vrij om iedere poes die haar aandacht vraagt even te aaien, loopt Bettina door de kamers. Ze hoort de honden buiten aanslaan. ‘Wat zijn die onrustig vandaag?’ zegt ze tegen Arie terwijl ze zijn stugge, rode katervacht aait. ‘Ze wachten nog maar even hoor, stelletje jankerds. Hè Aai.’ Wanneer ze haar ronde heeft gemaakt, loopt ze naar kantoor om de afspraken van deze week door te lopen. Ze heeft nog maar net de agenda geopend als ze de voordeur open hoort gaan. ‘Wie is daar nou zo vroeg?’ vraagt ze zich af. Ze hoort iemand lopen en verwacht dat de deur van het kantoor open zal gaan. ‘Goedemorgen, Bettina?’ zegt iemand aan de andere kant van de deur. ‘Hoi, ben jij dat Charlie?’ ‘Ja, ik wilde je niet laten schrikken, maar ik ben wat vroeger.’ zegt Charl terwijl hij het kantoor binnenkomt. ‘Goeiemorgen. Wil je koffie?’ vraagt ze. ‘Ja alsjeblieft.’ Bettina kijkt hem eens aan en ziet dat hij het niet koud heeft terwijl hij toch een uur in de vrieskou moet hebben gefietst. ‘Ben je niet op de fiets?’ vraagt ze. Charl kijkt haar wat verbaasd aan en knikt ‘Jawel hoor. Ik fiets altijd.’ Ze denkt even in de ogen van Charl te zien dat er iets anders is, dat hij niet alles verteld. Nu kijkt hij haar weer met een glimlach aan als ze de beker koffie aan hem geeft. Ze ziet haar papieren liggen en zegt ‘Ik ga door met de voorbereiding hoor. Het wordt weer een drukke week.’ Charl nipt wat van zijn koffie en probeert te bedenken hoe hij deze dag door gaat komen. Op de klok aan de muur ziet hij dat het bijna half acht is. Over een half uur komt Elbert binnen en als die meteen aan het werk wil dan is de kans groot dat die een oven ontdekt die nog staat af te koelen. Dus, misschien…? ‘Hé Bettina,’ vraagt hij, ‘nu ik hier toch ben, kan ik niet alvast wat doen?’ Bettina kijkt op van haar papieren en zegt enthousiast ‘De honden waren daarstraks wat onrustig. Misschien kan je kijken of alles in orde is.’ Charl knikt. ‘Ja, dat ga ik gelijk doen. En, uh, op maandag zijn toch altijd de individuele crematies?’ Bettina knikt en zegt zonder op te kijken ‘Ja, vanochtend zijn dat er twee.’ ze haalt haar vinger over een lijst. ‘O nee, drie.’ Dan kijkt ze Charl aan. ‘Waarom vraag je dat?’ Hij haalt zijn schouders op en kijkt wat naar het tafelblad en in zijn koffiebeker. ‘Ik wil Elbert wel weer meehelpen vandaag. Vorige week mocht ik de oven starten van hem.’ Bettina kijkt hem fronsend aan. ‘Dat is best een verantwoordelijke taak Charlie. Ik vind het goed dat je nieuwe dingen leert zodat we elkaar kunnen vervangen, maar voor het werken met de oven en ook voor diercrematies heb je certificaten nodig.’ Charl zet een beduusd gezicht op en zegt ‘Oei, dat wist ik niet.’ Bettina kijkt hem onderzoekend aan en zegt ‘Als Elbert er straks is, dan mag je hem weer helpen. Een goede assistent is altijd handig hoor Charlie.’ Ze glimlachen naar elkaar waarna Bettina zich weer over haar werk buigt en Charl een slokje van zijn koffie neemt.

Zodra zijn koffie op is gaat hij in de kennel kijken. Nu er iemand via de achterdeur op het erf stapt, reageren ze anders dan daarstraks toen hij als een inbreker rond sloop. Enthousiast lopen er een paar voor de hekken heen en weer. Charl praat wat tegen ze en zegt dat hij zo snel mogelijk met ze aan de wandel gaat. Binnen brengt hij verslag uit aan Bettina dat bij de honden alles in orde is. ‘Ok, dat is fijn want ik krijg net een minder leuk telefoontje.’ zegt ze met een bezorgd gezicht. Zijn hart slaat een slag over en tegelijkertijd flitsen er allerlei doemscenario’s door zijn hoofd. Hij is ontdekt, Vicky is gisteravond op de terugweg verongelukt, de politie is naar hem op zoek. Zijn gezicht verstart en met angstige ogen kijkt hij Bettina aan. ‘Elbert belt net dat hij ziek is.’ Terwijl ze dat zegt kijkt ze naar Charl en maakt zich nu echt zorgen of het wel goed met hem gaat. Dan ziet ze zijn ogen groot worden terwijl er een brede glimlach verschijnt. Hoofdschuddend zegt Bettina ‘Jij bent er geloof ik blij mee, maar ik weet even niet hoe we het vandaag allemaal rond krijgen hoor.’ Met zijn wijsvinger in de lucht zegt Charl ‘Als ik iets moeilijks moet doen dan maak ik er altijd een verhaal van. Dat vertel ik dan tegen mezelf en dan lukt het. Zal ik jou een verhaal vertellen hoe we dit samen op kunnen lossen?’

Als Charl is uitverteld, zegt Bettina ‘Dat is een mooi verhaal Charlie, maar sommige dingen zou ik net iets anders vertellen. Kim ga ik zeker bellen. Hopelijk heeft ze tijd om vandaag in te vallen. Maar in plaats dat zij jou meehelpt, zal ik de oven bedienen. Tijdens de wachttijden kunnen we dan de honden uitlaten en zo.’ Charl knikt en weet nu dat hij zo dadelijk moet proberen om als eerste bij de oven te zijn. Bettina pakt meteen haar telefoon om Kim te bellen. Halverwege het korte gesprek steekt Bettina haar duim al op. ‘Je kan tot uiterlijk drie uur vanmiddag ons helpen? Daar ben ik heel blij mee hoor.’ Ze luistert nog even en zegt dan ‘Rustig aan, tot strakkies. Dag lieverd.’ Bettina blaast even opgelucht en kijkt Charl aan. ‘Het lijkt er op dat je verhaal goed uitpakt Charlie. Kom, we gaan samen aan de slag. Als jij de boel van slot haalt dan schrijf ik de naamlabels en stickers voor de drie crematies van vanochtend.’ Samen lopen ze het kantoor uit en terwijl Charl het sleutelkastje opendoet, pakt hij met zijn andere hand het sleutelbosje uit zijn broekzak waarna hij met diezelfde hand in het kastje grijpt en de sleutels laat rinkelen. ‘Dit zijn ze geloof ik.’ Bettina doet een lade open en pakt er een paar grijze labels uit en een mooie fijnschrijver met goudkleurige inkt. Terwijl ze gaat zitten om de namen netjes te kalligraferen, loopt Charl naar buiten. Hij heeft onmogelijk voldoende tijd om alles op te ruimen, maar hij kan de deuren van slot doen, de sleutel in het bedieningspaneel stoppen en achter de oven kruipen om net te doen alsof hij de kraan opendoet. In werkelijkheid draait hij hem een paar slagen dicht en dan wacht hij tot hij Bettina binnen hoort komen. Met een knoerpend geluid draait hij de gastoevoer weer helemaal open en dan gaat hij naast het paneel staan in de hoop dat ze niet eerst aan de oven gaat voelen zodat ze er achter komt dat deze nog behoorlijk op temperatuur is. Bettina kijkt hem goedkeurend aan en zegt ‘Helemaal startklaar, dat is mooi!’ Ze loopt eerst naar de werktafel waar ze de grijze labels neerlegt en voegt zich dan bij Charl aan het bedieningspaneel. Ze draait de sleutel om, start de ventilator, zet de temperatuur op 200 en drukt op de ontsteking. Met een lichte bons ontvlamt het toegevoerde gas waarna de oven rustig bromt. Ze kijkt Charl aan. ‘Elbert klaagt altijd over de oven dat er eens een onderhoudsmonteur naar moet kijken omdat hij niet wil starten en zo. Maar kijk eens, hij loopt als een zonnetje.’ Charl knikt begrijpend, maar bedenkt ondertussen dat het net als met het autootje van Vicky is, eenmaal warm zijn de startproblemen over. ‘Kom,’ zegt Bettina, ‘we gaan naar de koelcel, dan zal ik je de volgorde aanwijzen.’

Tot nu toe is Bettina nauwelijks van zijn zijde geweken dus het leegmaken van de aslade is onmogelijk. En als zo dadelijk de temperatuur wordt verhoogd, met een van de dieren op het rooster, dan kan de lade al helemaal niet meer verwijderd worden. Hij draagt een linnen zak naar de ovenruimte waar hij het pakket neerlegt op de rollenbaan. Bettina pakt een schep en vraagt Charl de zak open te maken. Daar komt de DwergSchnauzer Does tevoorschijn en Charl zegt ‘Ach, arm beest.’ Bettina zucht diep en zegt ‘Het is weer even geleden dat ik dit werk heb gedaan, maar het is bij ieder dier nog steeds aangrijpend.’ Ze houdt de schep plat. ‘Leg hem er maar zachtjes op Charlie. En dan mag je deur open doen.’ Ze plaatst het lijfje op het rooster en trekt dan de schep er voorzichtig onder vandaan. Charl sluit de deur waarna Bettina het vuur op volle kracht laat brullen. ‘Zo, dan hebben we nu een klein uur de tijd om wat andere werkzaamheden te doen. Ik ga naar de katten, als jij dan wat honden uit wil laten Charlie.’ Charl knikt en gaat naar de kennel. Hij piekert ondertussen of hij nog wel de gelegenheid gaat krijgen om te doen wat hij moet doen.

Na twee keer het Hondjespad te hebben rondgewandeld met twee paar kennelhonden komt Charl weer terug bij het stenen gebouwtje en precies op dat moment komt Bettina naar buiten. Ze ziet hem aankomen en wacht even tot hij op het erf is. ‘Charlie, ik heb net de temperatuur verlaagd. We moeten even wachten tot we de lade kunnen trekken. Ik ga weer naar de katten, maar Kim kan hier ook elk moment zijn. Ik ben zo snel mogelijk terug.’ Hij knikt en weet dat dit het moment is waar hij op heeft gehoopt. ‘Dat is goed Bettina, ik wacht nog even en dan kunnen we straks verder. Ik roep je wel.’ Als hij even later alleen voor de oven staat is het handvat van de aslade behoorlijk warm. Toch lukt het hem de lade te trekken en over de vloer naar de trechter te slepen. Daar schept hij met een ijzeren schepje de brokken en losse as uit de lade in de trechter. Hij weet nog dat de as van Marietje maar net twee handen vol was, maar nu is het zeker een halve emmer die hij over moet scheppen. Hij vindt het wel een beetje zielig voor Does dat die nu vermengd wordt met Snorro, maar net als tegen Marie praat hij zacht tegen het hondje. ‘Je was een brave jongen hoor. En nu help je ook mee om die dierenbeul…’ ‘Tegen wie sta jij nou te praten?’ Charl geeft een gil van schrik waarna er een flinke aswolk neerdwarrelt omdat hij zijn handen, met daarin een schepje laatste resten, ongecontroleerd omhoog had gezwaaid. Charl kijkt om en ziet Kim in de deuropening staan. ‘Nou, slecht geweten?’ vraagt ze, maar Charl ziet dat ze meteen spijt heeft van haar opmerking. ‘Ik, uh, ben dat lieve hondje aan het overscheppen.’ zegt hij. ‘Ach, Does?’ vraagt Kim en Charl knikt. ‘Zijn vrouwtje komt hem vanmiddag ophalen hè. Ze was ontroostbaar toen Bettina het beestje moest laten inslapen.’ Charl draait ondertussen aan de hendel waar de maler mee gestart moet worden, maar zonder succes. Hij geeft er met zijn vlakke hand een flinke klap op, maar het apparaat blijft weigeren. ‘Bettina vroeg me hierheen te gaan om te zien of ik jou kan helpen.’ Charl schakelt een paar keer snel aan en uit, geeft dan met het schepje een felle tik bovenop de schakelaar en prompt start de motor. De vermengde asresten worden fijn gemalen en langzaam maar zeker zakt het peil in de trechter tot alles is verdwenen. Op dat moment gaat de deur open en komt Bettina binnen. Charl stopt snel de maler en zegt ‘Zo, ik heb de as van Does alvast verwerkt hoor.’ Bettina kijkt even verbaasd terwijl Charl de lade terugschuift onder de oven. ‘Ok, laten we dan Lola maar halen.’ Hij kijkt Bettina even met grote ogen aan, maar begrijpt dan dat het volgende huisdier uit de koelcel gehaald moet worden. ‘Kim, wil jij me even helpen? Charlie we zijn zo terug hoor.’ Op het moment dat de twee vrouwen de deur uitlopen, bedenkt Charl zich geen moment. Hij trekt de lade naast de trechter open en zet de gevulde roestvrijstalen bak op de werktafel. Hij pakt een grote, dikke, plastic zak en kiept de lade er in leeg. Hij klopt de laatste restjes as uit de stalen bak en zet hem weer terug op zijn plaats in de maalmachine. Om nu ook nog naar buiten te lopen en de as ergens te dumpen daar is geen tijd voor, maar de as van Does moet natuurlijk wel worden bewaard. Om het snel af te handelen pakt hij de zak, draait er een paar keer een slag in en knoopt dan het bovenste kaartje van het stapeltje er om heen. Met een schaar knipt hij de lange plastic slurf af die boven het pakket uitsteekt en dan gaat de deur open. Bettina stapt achteruit lopend naar binnen waarbij ze een beetje onhandig de deur open houdt voor Kim die een linnen zak in haar armen draagt. Charl legt de plastic zak met as snel achter wat losse spullen op de werktafel zodat hij niet direct in het zicht staat. Bettina sluit de deur achter Kim en pakt dan weer de schep met de lange steel. Ze zegt nog wat mooie dingen over de oude Perzische langhaar en een minuut later brandt de oven weer op volle kracht. ‘Zo, we hebben weer een klein uurtje voor de andere werkzaamheden. Kim, als jij nu wat honden wil uitlaten dan hebben Charlie en ik de ruimte om de kennels schoon te maken.’ Ze knikken elkaar toe en gaan aan de slag.

Wanneer ze alle kennels hebben doorgewerkt, staan Bettina en Charl even te wachten op Kim die elk moment terug kan komen met Joe. ‘Zullen wij alvast de laatste crematie voorbereiden?’ vraagt Bettina. Charl knikt en samen halen ze uit de koelcel een gevulde linnen zak die ze naar het stenen gebouwtje brengen. Bettina bedient de oven en Charl leegt de aslade in de trechter. Op dat moment voegt Kim zich weer bij hen waarop Bettina, na het voor de derde en laatste keer laden en starten van de oven, naar het hoofdgebouw gaat om de katten te verzorgen. Charl legt Kim uit hoe de maler werkt en wat ze vervolgens met de as moet doen. Al snel staat er, naast de flinke zak met het label ‘Does’, een aanmerkelijk kleiner zakje met het label ‘Lola’. Drie kwartier later staat er nog een klein zakje naast waar de naam ‘Felix’ op het label te lezen is. Ze staan samen naar het rijtje overblijfselen te kijken waarbij Kim opmerkt ‘Dat hondje van mevrouw Pieters was toch niet zo heel groot?’ Charl weet even niet wat hij moet zeggen en haalt zijn schouders op. Kim gaat verder. ‘Zo’n kat weegt nu misschien nog drie ons, terwijl Does zeker drie kilo weegt. Heel raar.’ Charl voelt zich verplicht om te reageren. ‘Ik heb wel eens gehoord dat honden veel zwaardere botten hebben, dus…’ Kim kijkt hem een beetje kritisch aan. ‘Weet je wat ik denk,’ zegt ze, ‘de apparatuur hier is niet meer zo best. Als die oven pas is opgestart, kan het best zijn dat de verbranding niet helemaal optimaal is. Niet zo gek dat er dan veel meer as over blijft.’ Charl staat haar een beetje schaapachtig aan te kijken. ‘Nou, dan gaan we nu een paar mooie doosjes voor ze uitzoeken, toch?’ vraagt Kim en ze lijkt haar twijfels vergeten te zijn. Charl ziet geen andere mogelijkheid om samen met Kim de drie zakken naar het hoofdgebouw te brengen en daar, onder de balie, op zoek te gaan naar het juiste formaat doosjes. Voor Lola en Felix worden dat de bijna kleinste exemplaren van acht centimeter in het vierkant. Kim plakt daar de door Bettina die ochtend met de hand geschreven goudkleurige stickers op. Onderwijl past Charl onder het blad de grote zak in een steeds toenemender formaat kartonnen verpakking. Uiteindelijk vindt hij een doos waar met gemak een paar werkschoenen in zouden passen. Als hij de zak er in zet kan nog net het deksel er op worden geklemd. Kim staat al klaar met het stickertje wat ze netjes in het midden van het deksel plakt. Ze zetten de drie dozen weer onder de balie in afwachting van de baasjes.

Zodra de Berendhoeve open gaat voor bezoekers is het de rest van de ochtend druk. Charl veegt het erf aan en ververst het water in de hondenkennels. Kim sorteert alle medicijnen en dierenvoer waarbij ze wat verpakkingen apart zet omdat de uiterste houdbaarheidsdatum is verstreken. Bettina is voornamelijk bezig in de ziekenboeg waar ze overleg heeft met dierenbezitters. Ze schrijft medicijnen voor en bekijkt de ontstoken neus van een hond, behandelt het in een gevecht gescheurde oor van een jonge kater en weet niet wat ze aan moet met een jonge huisbig die al drie dagen achter elkaar de hik heeft. Ze schrijft het beestje een rustgevend middel voor en adviseert de eigenaar om ook een doosje Valeriaanthee voor zichzelf te kopen in de hoop dat big en baas eindelijk weer een nachtje kunnen slapen. ‘Een B&B overnachting’ grapt ze, als ze tijdens de lunchpauze dit soort anekdotes verteld waar Kim en Charl grinnikend naar luisteren. Charl heeft geen brood meer maar eet wat losse kaakjes die hij in een keukenkastje heeft gevonden. Als hij ze allemaal op heeft, gaat hij alvast beginnen met de verzorging van de knaagdieren. Vanaf half twee gaat de voordeur weer van slot en dan blijkt een vrouw met een ponyveulen al enige tijd voor de ingang te wachten. Bettina luistert naar de bezorgde bazin en loopt met de hinkende pony en de vrouw via de poort aan de zijkant van het hoofdgebouw naar het erf. Daar start ze haar onderzoek wat er aan de hand kan zijn met de voeten of benen van het beest. Kim controleert ondertussen de aflevertijden van wat bestellingen als de voordeur opengaat en mevrouw Pieters binnenkomt. Kim glimlacht naar haar en zegt ‘Dag mevrouw.’ ‘Dag juffrouw, ik kom mijn hondje ophalen, Doessie.’ ‘Ja, ik weet het.’ zegt Kim terwijl ze opstaat en mevrouw Pieters een hand geeft. ‘Vanochtend is hij netjes gecremeerd.’ Mevrouw Pieters schudt langzaam haar hoofd. ‘Iedere keer als ik thuis kom wil ik eerst Doessie uitlaten, maar dan besef ik dat hij er niet meer is.’ Terwijl ze het vertelt rolt er een traantje over haar wang. ‘Wilt u misschien even zitten? Dan haal ik wat te drinken voor u.’ probeert Kim haar wat te steunen. ‘Ach nee, dankjewel hoor juffrouw, maar ik moet nog terug rijden naar de stad en vanmiddag boodschappen halen.’ Kim knikt begrijpend en reikt dan onder de balie waarna ze voorzichtig de grote, grijze doos met het zwarte deksel voor mevrouw Pieters op het blad zet. Die kijkt bedroefd naar de doos, dan fronst ze haar wenkbrauwen, buigt ze zich over het deksel om de naam van haar hondje op het gouden plakkertje te lezen. Ze pakt met twee handen de doos op, maar heeft duidelijk moeite om de zware, volle doos op te tillen. Ze kijkt Kim met grote ogen aan en vraagt ‘Is dit Does?’ Kim knikt overtuigend en zegt ‘Jazeker mevrouw, ik was er vanochtend zelf bij.’ ‘Maar Does woog op het laatst nog maar een kilo of zeven en deze doos weegt misschien wel drie of vier kilo?’ Mevrouw Pieters kijkt er hoogst verbaasd bij. Kim buigt zich een beetje naar haar toe en zegt dan zacht ‘Honden hebben soms zware botten. En ook blijft er de ene keer meer as over dan een andere keer, maar… dat komt…,’ en hier trekt Kim een beetje een samenzweerderig gezicht, ‘omdat onze crematieoven een beetje achterstallig onderhoud heeft.’ Mevrouw Pieters kijkt haar wat verdwaasd aan en zegt dan, met een toon in haar stem waaruit blijkt dat ze er niet veel van begrijpt, ‘O, zo, ik begrijp het… Nou, dankuwel hoor. Ik heb thuis een mooi plekje op de schoorsteenmantel vrijgemaakt voor Doessie.’ Ze schuift de doos naar de rand van de balie waar ze hem vervolgens met twee handen ondersteund. Dan klemt ze de zware doos tegen haar buik en loopt er mee naar de deur. ‘Dag mevrouw Pieters.’ groet Kim waarna ze er snel achteraan rent om de buitendeur voor haar open te houden.

Na een paar knaagdierhokken te hebben verschoond heeft Charl telkens een vuilniszak met vuil zaagsel en hooi wat hij, achter op het erf, op de composthoop gooit. Iedere keer als hij op weg is naar de achterdeur kijkt hij even onder de balie om te zien of de dozen er nog staan. Als hij voor de derde keer de knaagdierenkamer verlaat, komt hij Kim tegen die net de voordeur weer binnenstapt. ‘Hoi.’ zegt hij. ‘Dag Charlie.’ antwoordt Kim. Hij merkt dat ze, net als Bettina, zijn vroegere roepnaam gebruikt. ‘Prima,’ denkt hij, ‘zolang ze geen moeilijke vragen meer gaat stellen vind ik het best.’ Net voor hij bij de achterdeur is kijkt hij even naar de plank en ziet dan dat de grote grijze doos is verdwenen. Hij zet de zak neer en loopt terug naar Kim die alweer achter de computer zit. ‘Is er al iemand langs geweest?’ vraagt hij. Kim kijkt op en zegt ‘Langs geweest, waarvoor?’ ‘Om Lola op te halen, of Felix, of euh, Does?’ vraagt Charl waarbij hij zo neutraal mogelijk probeert te klinken. Kim knikt ‘O, ja. Mevrouw Pieters was hier net. Ze had nog steeds veel verdriet hoor.’ Charl trekt een meelevend gezicht. ‘Ja, het is treurig, maar we doen hier toch wel mooi werk vind je niet?’ merkt Kim opgewekt op. Charl knikt op zijn beurt en gaat dan weer op weg naar de vuilniszak en het erf.

‘Mooi werk.’ zegt hij zacht waarna hij bedenkt hoe alles goed is afgelopen. Zijn verhaal moest weliswaar een paar keer bijgestuurd worden en er gebeurden dingen waar hij geen rekening mee had gehouden, maar toch lijkt het nu allemaal achter de rug te zijn. Hij heeft de vuilniszak geleegd op de composthoop en is weer op weg naar de achterdeur als hij Joe bij het hek van de kennel ziet staan. Charl steekt het erf schuin over. Joe ziet hem aan komen lopen en staat al te zwaaien met zijn staart. Charl hurkt, aait hem over zijn kop en klopt zachtjes op een flank van de herder. ‘Dag jongen.’ zegt hij en staat dan weer op. Joe houdt zijn kop schuin en kijkt hem aan met zijn mooie, trouwe hondenogen. Ogen die vast en zeker hebben gezien hoe Charlie met een volle kruiwagen langs reed. ‘Niks zeggen hoor.’ zegt Charl en knipoogt naar Joe die hem met een druppel aan zijn tong staat aan te kijken. Dan knijpt de hond ook heel even beide ogen dicht. ‘Krijg ik nou echt een knipoog terug?’ denkt Charl verbaasd en glimlacht. Hij geeft Joe een laatste aai en draait zich om. Achter zich hoort hij de deur van de opslag open gaan. Hij kijkt om en ziet een figuur op hem af komen met een boosaardig vertrokken gezicht. Lange armen waaraan handen met gekromde vingers op hem af schieten. Charl geeft een harde schreeuw en zijn hart staat stil. Grote opengesperde ogen en een gapende mond onder een wilde bos blonde krullen. Deze heks, deze duivelin, deze Cruela de Vil, is dit de wraak die hem te pakken neemt? Is dit de schuld, de waanzin, de dood, die alles wat hij heeft gedaan komt vergelden? Zijn benen verslappen en hij valt op zijn knieën onderwijl zijn armen heffend om het kwaad af te weren. Dan hoort hij de schaterlach van Bettina terwijl de kwade figuur voor hem eveneens op de knieën tegenover hem gaat zitten. Een klauw reikt naar de haardos en trekt het in een snelle beweging van het hoofd. Het angst aanjagende gezicht lacht nu met vriendelijke ogen en dan pakken de twee handen zijn gezicht en schudden hem door elkaar. ‘O, Charlie, laat ik je zo erg schrikken jongen?’ Charl hapt naar adem en knippert met zijn ogen. ‘Bettina…? Tjezus, wat…’ ‘Sorry Charlie, sorry.’ Bettina kijkt hem nu bezorgd aan. ‘Ik geloof dat ik iets te ver ben gegaan.’ zegt ze terwijl ze in haar handen de blonde krullen verfrommeld. Charl kijkt naar de pruik en zegt ‘Wat…, hoe kom je daar nou aan?’ Bettina glimlacht alweer voorzichtig en zegt ‘Ik ging wat afval weggooien en naast de container zie ik die carnavalspruik liggen. Nou ja, je kent me hè?’ en ze grinnikt besmuikt. Hij knikt ongelovig en denkt terug aan het versjouwen van Snorro, de carnavalskleding die hij onder de touwen propte, de pruik die ergens verloren moet zijn geraakt. Charl komt langzaam op adem en tijdens die momenten verzint hij een laatste wending aan zijn verhaal. Een laatste opdracht aan zichzelf waarin hij het weer goed kan maken. De misdaad, het gesjacher met Snorro, met Marietje, met Does. Het verzwijgen tegenover Vicky wat de werkelijke reden was van zijn nieuwe baantje. De leugens die hij aan Bettina heeft verteld. Er is iets wat een tegenwicht kan bieden. Wat de toekomst weer lichter maakt. Bettina zit tegenover hem en kijkt hem onderzoekend aan. Hij kijkt in haar ogen en zegt ‘Lieve Bettina, ik moet je iets vertellen.’

Wordt vervolgd, morgen verschijnt het laatste deel van dit verhaal.

3 comments on “Achterstallig onderhoud -20- Cruela

  1. Pffffff…wat een gestres allemaal voor Charl..hij zal hier wel nachtmerries aan overhouden.En wat zal hij nu aan Bettina gaan vertellen..toch niet de waarheid 🙁

Reageer