Breedteschrijfsels I

Achterstallig onderhoud -13- Does

Als Charl op de fiets onderweg is naar zijn tweede werkdag rijdt hij een klein stukje om. In het dorp waar hij vroeger woonde loopt hij bij Bakker van Gestel naar binnen en laat drie saucijzenbroodjes inpakken. ‘Aardig doen tegen mensen die niet aardig doen.’ hoorde hij eens een zanger op de radio zingen. Met Bettina zit het wel goed weet hij, maar misschien is het een manier om wat dichter in de buurt van Elbert te komen. En dat kan al beginnen met een broodje bij de koffie straks. Als hij de hoeve binnenloopt is blijkbaar de rest ook net gearriveerd. Bettina is het koffiezetapparaat aan het vullen met water en gemalen koffie. Elbert heeft zijn jas nog aan en zegt ‘Ik zet alvast de oven aan, dan kan hij goed opwarmen.’ Charl wil zijn mond open doen om te zeggen dat de saucijzenbroodjes nog warm zijn, maar bedenkt net op tijd dat Elbert natuurlijk de crematieoven bedoelt. ‘Ik heb wat lekkers meegenomen.’ zegt hij en legt de papieren zak op tafel. ‘O, wat een verrassing,’ zegt Bettina, ‘wat zit er in?’ Charl trekt een vragend gezicht en kijkt zijn collega’s om de beurt aan. ‘Worstenbroodjes?’ gokt Bettina. Charl schudt zijn hoofd. Elbert stapt op de tafel af en snuffelt voorovergebogen aan de verpakte deegwaren. Zonder aarzelen zegt hij ‘Saucijzen!’ en kijkt Charl triomfantelijk aan. ‘Zohé, jij hebt een goeie neus.’ knikt Charl waarop hij de zak open scheurt. Elbert kijkt even naar de deur, maar trekt dan zijn jas uit en zegt ‘Toch eerst maar even koffie, met zo’n lekker broodje.’

Zo begint de dag goed en kletsen ze wat aan tafel. Bettina neemt ook even de werkzaamheden door en vraagt aan Charl of hij, na de ochtendwandeling met de honden, eens wil kijken naar de verlichting van de kennels. Met Elbert spreekt ze af dat de collectieve crematie, die vanochtend op de planning staat, vóór de middag afgerond moet zijn. Er zijn een paar baasjes die bij het uitstrooien willen zijn. Elbert kijkt een beetje moeilijk en zegt ‘Tja, dan heb ik wel wat hulp nodig.’ Bettina kijkt Charl aan ‘Jij hielp vroeger toch ook wel eens mee? Zou je dat al kunnen of…, is het nog te vers?’ Zijn hart maakt een sprongetje, maar hij probeert zo nonchalant mogelijk te antwoorden. ‘Ik denk dat het wel gaat hoor. En dan moet Elbert me maar zeggen wat ik moet doen.’ Elbert knikt nog een beetje geringschattend en neemt dan een laatste hap van het broodje waarna hij zijn vingertop even nat maakt en de restjes op tafel er mee opveegt. Zijn bekruimelde vinger steekt hij in zijn mond en dan pikt hij de gevallen kruimels onder het broodje van Charl ook nog even op om ze in zijn mond bij de rest te voegen. ‘Ja,’ zegt Bettina met een knipoog naar Charl, ‘Albert blijft op de kleintjes letten.’ Elbert kijkt haar even met een donkere blik aan en staat dan op. ‘Kom mee Charles,’ waarbij hij zijn naam op een deftige Engelse manier uitspreekt, ‘werk aan de winkel.’ Terwijl ze beiden hun jas aantrekken propt Charl zijn halve saucijzenbroodje in zijn mond want zo snel eten als Elbert kan hij niet.

Op weg naar buiten stopt Elbert bij een sleutelkastje dat achter de balie aan de muur hangt. Er hangen verschillende sleutelbossen in. De jongen pakt een klein bosje waar een rood labelhoesje aan hangt. Voorheen moet er een papiertje in hebben gezeten waar de sleutels voor dienen, maar dat is zo te zien uit het hoesje verdwenen. Dan lopen ze het erf op en steken weer recht over naar het stenen gebouwtje, net als afgelopen maandagochtend, en opnieuw staan er twee hondjes te blaffen terwijl de rest ongeïnteresseerd in hun hokken ligt. Met een gewone sleutel draait Elbert de dubbele deuren van slot zodat ze naar binnen kunnen. Dan zegt hij ‘Loop maar weer even mee.’ De hondenkennel is tegen een lage stenen aanbouw geplaatst. Nu ze vlak langs de hekken lopen komen er wel verschillende honden nieuwsgierig hun kant op. ‘Ja jullie zijn straks aan de beurt jongens.’ zegt Charl. In het laatste hok komt er een lieve, oude, wit bebaarde DwergSchnauzer op hem afgesloft. ‘Hé Does!’ zegt Charl en aait hem over zijn kopje. Afgelopen dinsdag heeft hij het beestje rustig wandelend meegenomen over het wandelpad. Ver kwamen ze niet want de hond zette hijgend en snuivend zijn stramme pootjes in het zand en ook nu staat het beestje moeizaam snurkend te genieten van Charl’s liefkozingen. Ondertussen heeft Elbert een houten deur van slot gedraaid waarna hij de aanbouw instapt. Hier is Charl deze week nog niet binnen geweest, maar als hij zich niet vergist is dit het gebouwtje waar alle geneesmiddelen, dierenvoer, ongebruikte katten- en reismanden en nog veel meer zaken bewaard worden. Maar ook herinnert hij zich de koelcel, waar overleden dieren korte tijd in bewaard werden. De inrichting blijkt inderdaad in al die jaren onveranderd zodat ze al snel voor de grote, met een ijzeren grendel afgesloten, deur van de cel staan. Elbert knijpt en draait de vergrendeling opzij en dan zwaait de deur open, waarmee er ook direct een lamp in de cel gaat branden. ‘Net als thuis.’ zegt Elbert. Charl kijkt de jongen met een vragende blik aan. Voor de eerste keer ziet hij Elbert lachen waarbij de jongen een hijgend, snurkend lachje laat horen waarmee hij uit hetzelfde nest lijkt te komen als die arme Schnauzer daarbuiten. ‘Gaat in jouw koelkast thuis geen lampje branden als je de deur open doet?’ verklaart Elbert zijn grap, waarna hij naar binnen stapt. ‘Alles wat hier ligt kan je naar me toebrengen. En dan ga ik nu echt de oven starten, anders halen we het niet.’ Als hij weer de gang in stapt, wijst hij naar een paar werkhandschoenen die op de grond liggen. ‘Die kan je gebruiken hoor, als je wil.’ Elbert beent weg terwijl Charl de handschoenen opraapt. ‘Niet te lang treuzelen,’ denkt hij, ‘want ik wil erbij zijn als die grapjas de oven start.’ Hij kijkt om zich heen om te zien wat er allemaal op de schappen te rusten is gelegd.

Met in zijn armen twee stevige linnen zakken met daarin de stoffelijke overschotten van gewezen huisdieren betreedt Charl weer de ovenruimte. Hij treuzelt wat met het neerleggen van de zakken zodat hij kan meekijken wat Elbert aan het doen is. In het bedieningspaneel ziet hij een sleutel zitten. ‘Dus daar begint het mee.’ Elbert is ergens achter de oven bezig, maar het is niet goed duidelijk waarmee. Wel hoort Charl een geluid alsof er een verroeste waterkraan open wordt gedraaid. Dan komt Elbert weer achteruit stappend zijn kant op. ‘Ja, leg daar meer even neer.’ waarbij hij naar de rollenbaan wijst die aan de andere kant van de oven staat. Charl loopt naar de rijdende tafel toe, legt voorzichtig de ingepakte dieren erop en trekt dan het geheel naar voren zodat het voor de ovendeur komt te staan. Elbert staat inmiddels voor het bedieningspaneel en kijkt even over zijn schouder. Als hij de opstelling ziet, steekt hij zijn duim op waarna hij weer voor zich kijkt. Charl zet een stapje opzij en heeft dan precies zicht op de handen van Elbert. Die drukken op één van de schakelaars waarna er boven de oven een zacht loeiend geluid begint. Het lijkt iets te zijn wat steeds meer snelheid krijgt waarna de hoger oplopende toon opeens lijkt te stabiliseren en dan bijna onhoorbaar zijn werk doet. ‘Dat is een ventilator, een afzuigkap!’ denkt Charl en doet zijn mond open om tegen Elbert te zeggen ‘Net als thuis.’ maar ziet daar op het laatste moment van af want de jongen is bezig met de volgende stap. Elbert draait de temperatuurknop op een eerste positie waar een klein vlammetje en het getal 200 te zien is. Daarna drukt hij de tweede schakelaar in. In de oven is een snel repeterend getik te horen. Als hij de knop weer loslaat stopt het geluid. ‘Ouwe zooi.’ zegt Elbert hardop, waarna hij de temperatuurknop even helemaal open draait waarbij het zachte gesis weer te horen is wat Charl afgelopen maandag ook al was opgevallen. Dan draait hij de knop weer terug naar het kleine vlammetje en drukt nogmaals op de tweede schakelaar. ‘KAWOESHHhhhhhhh…’ buldert de oven explosief waarbij de ovendeur langzaam openzwaait. Charl schrikt zich rot en doet snel een paar stappen achteruit. De snuivende lach van Elbert verstomd als hij de beweging achter zich ziet. Hij kijkt over zijn schouder en zegt ‘Wat doe jij nou nog hier, schiet op, lopen!’ Charl schiet naar buiten en neemt ,op weg naar de opslag, een oude kruiwagen mee die naast de kennel onder een afdakje staat. Vijf minuten later komt hij weer bij de ovenruimte aan met een flinke stapel linnen zakken. Elbert is al bezig met de grote schep de dieren naar de verbrandingskamer te schuiven. Als hij de volgeladen kruiwagen ziet, zegt hij ‘Kijk, dat lijkt er meer op. Goed idee Charl.’ Ze werken een kwartiertje door waarbij Charl elk dier uit de zak haalt waarna Elbert het beestje op de schep naar binnen schuift. Uit één van de zakken komt een klein marmotje tevoorschijn. ‘Ach.’ denkt Charl. ‘Arm beestje.’ Elbert steekt de schep naar hem toe en wacht tot hij het kleine diertje er op heeft gelegd. De jongen kijkt even naar het beestje en draait dan zijn hoofd naar Charl. ‘Hamsterééééén!’ roept hij hard, waarna hij luid snurkend de schep in de oven steekt. Charl schudt zijn hoofd. ‘Die getatoeëerde Albert heeft niet alleen een slechte smaak en slechte grappen, maar ook nog eens geen enkel verstand van knaagdieren.’ concludeert hij. Al snel haalt Charl met de kruiwagen nog een tweede vracht en als alle dieren zijn geplaatst, sluit Elbert de ovendeur. ‘Hé bedankt man, dat ging lekker vlot zo.’ zegt hij en draait vervolgens de knop weer op standje 800.

Charl doet zijn voorgenomen werk en wandelt wat rondjes met diverse viervoeters over het pad. Daarna controleert hij de kennelverlichting en komt er achter dat er gewoon wat TL-balken de geest hebben gegeven. Hij brengt verslag uit aan Bettina en die stapt meteen achter de computer om een aantal lampen te bestellen. Het loopt inmiddels tegen twaalven dus besluit Charl om eens bij Elbert te gaan kijken die de ovenruimte niet meer heeft verlaten. Als hij bij het gebouwtje aankomt, ziet hij de deuren weer wijd openstaan en zit Elbert in T-shirt achter de werktafel wat op zijn mobiele telefoon te tikken. ‘Hoi,’ groet Charl als hij binnenstapt, ‘is de oven al klaar?’ ‘Nou, dan moet je even kijken.’ antwoord Elbert. ‘Aan de zijkant zit een kijkoog.’ Charl loopt naar de oven en kijkt zoekend naar de zijkant waar ook de scheppen staan. ‘Nee, andere kant.’ zegt Elbert waarna Charl voor de ovendeur langsloopt en de andere zijkant onderzoekt. Hij ziet een rond dekseltje wat aan de bovenkant, met een schroefje, op de wand is bevestigd. Als hij zijn vinger er op zet kan hij het dekseltje naar boven draaien. Hierdoor wordt er een klein rond ruitje zichtbaar waarmee je blijkbaar in de oven kan kijken want er straalt een rode gloed uit. Voorzichtig voelt Charl met een hand of er niet te veel warmte uitstraalt, maar dat blijkt niet het geval te zijn. Dan buigt hij voorover en houdt zijn oog op een afstandje van het glas. Hij ziet alleen maar een rood licht dus beweegt hij iets dichterbij. Dan doemt onverwacht de binnenzijde van de oven op. Fel rood en geel door de vele vlammen die uit een ringleiding schieten. Maar in het midden herkent Charl het rooster waar de dieren door Elbert op zijn gelegd. In het midden liggen nog twee zwarte delen, maar de rest van de lading moet door het rooster in de stalen bak zijn gevallen. Charl trekt zijn hoofd terug en kijkt Elbert aan. ‘Bijna klaar, denk ik.’ Elbert draait het scherm van zijn mobieltje naar Charl waarop een digitale klok aftelt ‘Ik heb een timer ingesteld,’ zegt Elbert, ‘nog achttien minuten.’ Charl kijkt even om zich heen en ziet in een hoek nog de berg lege linnen zakken liggen. ‘Wat moet daar mee gebeuren?’ vraagt hij. ‘Terug naar de opslag, dan kunnen ze gewassen worden.’ ‘Die breng ik wel even dan.’ zegt Charl en hij raapt de stapel op en loopt naar deur. ‘Hé, als je toch loopt, gooi dit gelijk even weg dan.’ en Elbert pakt een vuilniszak waar hij nog een gescheurde linnen zak inpropt en wat plastic koffiebekertjes die op tafel stonden.’ Uit zijn zak haalt hij de sleutelbos en zegt ‘Aan het einde van de gang is een deur naar buiten, daar staan de vuilcontainers.’ Met kloppend hart neemt Charl de sleutels in ontvangst, maar weet dat hij ze straks weer terug zal moeten geven. Eenmaal in de gang komt hij erachter dat de sleutel van de houten deur ook in het slot van de deur naar de containers past. Als hij bij Elbert terugkeert, houdt die alleen maar zijn hand op. Charl houdt de sleutelbos, net boven de geopende hand, even in de lucht en denkt ‘Dit is een belangrijk setje sleutels wil mijn plan kunnen slagen.’ Dan schiet de hand van Elbert omhoog en grist de bos uit Charl zijn handen.

Die middag loopt er een klein gezelschap over de strooiweide naast de hoeve. Elbert draagt een mooie rieten mand in beide armen waaruit Bettina telkens een beetje as schept. Ze loopt waardig tussen de lage struiken en de open zandvlaktes die dit stukje natuur kenmerken. Achter hen aan schuifelen wat bezoekers. Twee echtparen op leeftijd, diep weggedoken in hun winterjassen. Een jong gezin waarvan het dochtertje voortdurend getroost wordt door moeder terwijl vader het telkens wegrennende zoontje tot de orde moet roepen. En een man alleen die een beetje op afstand achter de groep aan loopt. Vanuit het raam van het hoofdgebouw slaat Charl de plechtigheid gade. ‘In hetzelfde veld rennen Gabber en Rinus al jaren hun rondjes in het hiernamaals.’ denkt Charl. ‘Nu worden daar de honden, katten en het kleine marmotje van het ontroostbare meisje losgelaten en vanaf volgende week zouden die, als alles goed gaat, gezelschap kunnen krijgen van een onguur zwart besnord kereltje die maar weinig dierenliefde in zich droeg. Nou hopelijk wordt hij tot in de eeuwigheid in zijn kuiten gebeten door alle dieren die hem in de oven van de Berendhoeve zijn voorgegaan.’

Wordt vervolgd

3 comments on “Achterstallig onderhoud -13- Does

  1. Nou Charl is al een stuk wijzer geworden over hoe de oven werkt..nu nog zijn plan ten uitvoer brengen..Spannend!!!

Reageer