Breedteschrijfsels I

Achterstallig onderhoud -12- Piotr

Op woensdag heeft Charl eindelijk weer eens een dag zonder opdrachten. Bijna een week geleden is zijn leven veranderd in een achtbaan. De zwarte auto in de nacht zonder licht. Een nacht later die verschrikkelijke gebeurtenissen met twee doden tot gevolg. Dan op vrijdag weer mooi weer spelen in het dorp met daarna dan weer alle opruimklussen later die avond. De koude rit naar De Berendhoeve op zaterdag en de zondag samen met Vicky. Dan de heimelijke crematie op maandagochtend en zijn eerste werkdag op dinsdag. Hij kan geen week herinneren waarin hij meer werk heeft verzet dan deze. En toch zijn de dagen voorbij gevlogen. Ook gisteren was het een bevlogen dag. Hij was net na Vicky vertrokken en kon zich mooi op tijd bij Bettina melden. Daar werd hij de hoeve rondgeleid waarbij hij erachter kwam dat er inderdaad niet zoveel veranderd was in vergelijking met een kleine twintig jaar geleden. Bettina had ondertussen meer informatie over zijn vergoeding, maar daarvoor hadden ze ook samen nog even naar de gemeente gebeld, om alles te regelen. In de afgesproken proefperiode zou hij in ieder geval negen dagen van zes uur werken, waarvan drie op zaterdag. Zijn beloning kwam neer op iets meer dan honderdvijftig euro. Hij was helemaal blij toen dat geregeld was. Niet eens zo zeer voor het geld, maar vooral ook om zijn uiteindelijke opdracht uit te kunnen voeren. Hij merkte dat hij steeds dichter bij zijn doel kwam. Op de hoeve had hij wat opgeruimd en was hij, met telkens twee honden per keer, Het Hondjespad wel een keer of vijf rondgewandeld. De scharnieren van de hondenkennels moesten gesmeerd worden en zo waren er nog wel wat karweitjes die hij, tot tevredenheid van Bettina en zichzelf, had kunnen uitvoeren. Elbert was druk bezig op de kattenafdeling, maar dat gedeelte van de hoeve had hij, na overleg met Bettina, nog even kunnen mijden. Zogenaamd vanwege zijn kattenverdriet, maar het ging Charl meer om Elbert maar even niet voor de voeten te lopen. Hij moest de jongen een beetje voor zich zien te winnen, want hij had zijn kennis nog hard nodig vermoedde hij. Vandaag kan hij dus lekker wat langer op bed blijven liggen. Hij is van plan om straks te beginnen met het poetsen van de keuken. Vanmiddag dan de wc en douche en ondertussen kan hij de pan hutspot bereiden. Als hij die een half uurtje voor Vicky thuis komt in het oventje zet dan kunnen ze snel aan tafel. Dat heeft als voordeel dat ze vanavond ruim op tijd zijn om op televisie weer de nieuwste aflevering van hun favoriete politieserie te zien. Nu eindelijk weer eens een rustig ontbijtje.

Als Charl klaar is met het schoonmaken van de keuken vult hij de grote pan met een laag water. Hij strooit er een flinke snuf zout in en zet hem alvast op een gemiddeld vuurtje. Dan pakt hij uit een keukenkastje het plastic vergiet en loopt even snel op zijn sloffen naar de schuur om een stuk of acht eigenheimers uit het houten krat te halen. Hij slaat de jute zak weer terug over de voorraad om ze donker te houden en loopt met de basis voor de aardappelstamp weer uit de schuur. Op hetzelfde moment rijdt er een witte bestelbus langs het huis in de richting van de boerderij. Charl blijft even staan en rent dan, op zijn sloffen en met het halfvolle vergiet, door het tuinhekje de weg op. Hij ziet de remlichten aanspringen waarna het busje langzaam het erf van de boerderij oprijdt en daar tot stilstand komt. Met kloppend hart rent hij terug naar binnen waar hij het vergiet snel op tafel zet, vervolgens zijn jas en schoenen aantrekt en dan naar buiten snelt. Uit de schuur haalt hij zijn fiets waar hij nog in de tuin opspringt en in een vaartje door het tuinhek direct de weg opstuurt richting boerderij. Op hetzelfde moment is het of de wereld vergaat. Een verschrikkelijk gierend geluid bespringt hem van achteren. Het lijkt wel of de hele boerenkapel uit het dorp bij hem op de bagagedrager is gesprongen en daar, uit alle macht, de meest valse en hoge noot uit hun Engelse Hoorns blazen. Kijk, daar heb je ook de altsaxofoon die ergens vanuit het middenregister een imitatie ten beste geeft van een autoclaxon. Van pure schrik rijdt Charl aan de overkant van de weg de berm in waar hij tot stilstand komt in het struikgewas. Zodra de boerenkapel op gelijke hoogte komt met het verschrikte stilleven getiteld “Struweel met man op fiets” zou iedere toeschouwer hebben kunnen zien hoeveel geluk Charl heeft gehad. Een grijze Volkswagen combo heeft ternauwernood kunnen remmen en is met gillende banden, al toeterend, naar de linkerkant van de weg gegleden terwijl het overstekend wild ervoor heeft gekozen de weg aan de rechterzijde te verlaten. Wanneer één van beide partijen een andere richting zou hebben gekozen dan was er een kleine week na Marie, op precies dezelfde plek, een tweede kaartje ‘eeuwige jachtvelden’ verzilverd.

Charl kijkt met bonkend hart naar de bestelwagen die naast hem staat. Achter de raampjes ziet hij een paar menselijke gestaltes langzaam omhoog komen uit hun naar voren geworpen positie. Dan ziet hij vier gezichten in één simultaan uitgevoerde beweging naar hem toe draaien. Na het muzikale intermezzo en de daaropvolgende hele noot rust is het blijkbaar tijd voor het ‘Cantato A capella’ want in alle vier de gezichten openen zich de monden. In eerste instantie niet luid genoeg om te verstaan, maar zowel het inmiddels met speeksel bespikkelde voor- als achterraampje wordt open gedraaid waardoor het volume kwadratisch toeneemt, maar de verstaanbaarheid helaas nihil blijft. ‘Upośledzony idiota, glupi dziwak, mam cię zabić czy co? Cholerni dziwacy!!’ Charl probeert zijn stem terug te vinden, maar komt niet verder dan een schor ‘Sorry, sorry hoor.’ Hij is even bang dat de mannen uit zullen stappen, maar dan ziet hij de bijrijder wat kalmerende gebaren maken naar de bestuurder. De laatste slingert met spetterende articulatie nog een paar Oost-Europese verwensingen naar zijn hoofd, maar dan weten de mannen achterin de man aan het stuur te kalmeren. Ze wijzen naar de weg voor zich en het achterraampje wordt weer omhoog gedraaid. De man naast de bestuurder kijkt Charl aan en schudt nadrukkelijk zijn hoofd. Hij wijst op zichzelf en zegt trots ‘Great Piotr.’ Dan wijst hij op Charl en schreeuwt ‘Great Idiota!’ waarna hij een dikke fluim in Charl’s richting spuugt. Het raampje wordt hortend omhoog gedraaid en de afgeslagen motor gestart waarna de fanfare met een decrescendo het muziekstuk voltooid.

Charl wacht even tot zijn hart enigszins tot bedaren is gekomen, maar voelt dan een golf van misselijkheid door zijn lijf trekken. Met moeite kan hij zijn ontbijt, de koffie met koekjes en de halve reep chocolade die hij tijdens de schoonmaak heeft verorberd, binnen houden. Dan sjort hij zijn fiets uit de jeneverbes en stapt weer op. Hij voelt veel weerstand om nogmaals in de richting van de boerderij te fietsen, maar blijft toch bij zijn oorspronkelijke plan en rijdt in een rustig tempo naar de plaats des onheils. Al vanaf een afstandje ziet hij de witte bestelbus op het grind voor de garagedeur staan. Waar hij al bang voor was, blijkt uit te komen. Naast de witte bus staat, de grijze combo! Onwillekeurig verhoogt hij zijn tempo omdat hij bang is dat hij anders een wel heel gemakkelijk doelwit is voor represailles. Vanuit zijn ooghoeken bekijkt hij de situatie op het erf. Vier mannen staan druk met elkaar te praten terwijl er twee, voorover gebogen, een hand onder de garagedeur proberen te krijgen. ‘Veel succes.’ denkt Charl en er verschijnt een glimlach op zijn gezicht die er net zo snel weer vanaf glijdt omdat één van de mannen zijn kant op kijkt. De kerel maakt een vuist waarbij alleen de wijs- en middelvinger als een V-teken overeind blijven staan. Met die vingers wijst hij eerst, tot op enkele centimeters afstand, op zijn eigen ogen die Charl ondertussen dreigend aankijken waarna hij de arm als een tweepuntige hooivork naar Charl uitstrekt. Charl kan dit gebaar niet anders uitleggen als ‘Ik zie jou, ik heb je door, ik weet wat je gedaan hebt.’ Het traptempo gaat nog iets verder omhoog en al snel is hij het erf voorbij. Uit het zicht van de mannen fietst hij nog zeker tweehonderd meter door voor hij, aan de rechterkant van de weg, in de berm stopt. Vervolgens kijkt hij even achter zich op de weg of er niets aankomt, dan kijkt hij weer voor zich en als daar ook de weg vrij is stept hij, met één voet aan de grond, in een halve cirkel naar de overkant. Na het bijna-raak incident van daarstraks is aan zijn kordate houding een eind gekomen.

Hij wacht een kwartiertje waarin er niets gebeurt. Er zijn geen voorbijgangers en ook vanaf het erf, wat achter de boerderij ligt die nog net zichtbaar is door de kale bomen, vertrekt geen verkeer. Charl krijgt het koud nu hij zo lang stilstaat want in zijn haast om op pad te gaan, heeft hij geen muts of handschoenen aangetrokken. Terwijl hij zijn handen een beetje warm probeert te wrijven, verlangt hij naar de kachel thuis. ‘O shit!’ roept hij geschrokken waarbij de twee kraaien die hem vanaf een tak al een tijdje zaten te bekijken, geschrokken opvliegen. ‘De pan!’ Hij zet af met zijn rechtervoet en maakt vaart. In een mum van tijd nadert hij opnieuw het erf. Tijdens het voorbij rijden, kijkt hij schielijk naar de auto’s die daar nog altijd staan. Beide wagens zijn blijkbaar gekeerd en staan met open achterklep voor de garagedeur. De deur staat ongeveer voor de helft open en op het moment dat Charl voorbij fietst, duikt er net iemand onderdoor en verdwijnt in het donkere gat. ‘Doorfietsen, doorfietsen.’ praat hij in zichzelf en een kleine minuut later rijdt hij zijn tuin in, laat zijn fiets vallen, rukt de achterdeur open en sprint naar de keuken. De waterdruppels hangen, als na een zomers regenbuitje, aan de keukenkastjes en planken. Het keukenraam is van het verdampte vocht beslagen terwijl in de pan geen druppel water meer te bekennen is. Beide zwarte, hardplastic handvatten zijn er ook niet blij mee want die zijn door de langdurige hitte half gesmolten en hangen droevig naar beneden. Nadat hij de gaspit heeft uitgedraaid laat Charl zich langzaam op de keukenvloer zakken om uit te hijgen.

Met de handen voor het gezicht probeert hij weer grip te krijgen op zijn verhaal. Het leek vanochtend allemaal zo goed te gaan, maar is dat wel zo? Het zelfvertrouwen dat hij sinds vorige week iedere dag voelde toenemen, is ineens verdwenen. Had hij die kerel niet beter gewoon in zijn garage laten liggen? Waarom de poes weer opgraven en met list en bedrog een crematie regelen? Die houding van slungel Elbert en de blikken van Bettina betekenen die soms dat ze zijn plan doorhebben? En als die levensgevaarlijke actie daarstraks verkeerd afgelopen was en in het ziekenhuis of op het kerkhof was geëindigd wie had Vicky dan nog kunnen beschermen als Snorrowiets vroeg of laat, dat hing voornamelijk af wanneer de dooi zou intreden, achter de schuur gevonden zou worden? Hoe wil hij in vredesnaam dat lijk gaan cremeren als hij een pan met kokend water al laat aanbranden? Allemaal vragen waar hij geen antwoord op heeft. ‘En trouwens,’ bedenkt hij zich, ‘het is vandaag woensdag dus “Flikken Maastricht” komt helemaal niet op televisie, want dat is iedere donderdag.’ Wanhopig gaat hij op de bank liggen om tot rust te komen. Hij moet zichzelf opnieuw het verhaal gaan vertellen. Zijn verhaal, wat in zijn hoofd wel goed afloopt. Gewoon het verhaal vertellen en goed luisteren. 

Wordt vervolgd

3 comments on “Achterstallig onderhoud -12- Piotr

  1. Wat een stress voor die man..krijg toch medelijden met hem.
    Ik hoop dat hij alles tot een goed eind kan brengen en nu die Polen? weer die straks roet in het eten strooien ;(

Reageer