Breedteschrijfsels I

Achterstallig onderhoud -8- Doppler

‘Kom eens mee naar buiten lieffie.’ zegt Charl tegen Vicky. Ze ligt op de bank en kijkt op. ‘Wat is er dan?’ ‘Hij wenkt haar met zijn hand. ‘Kom nou maar.’ Haar jas had hij al van de kapstok gehaald en ook haar schoenen heeft hij op de mat voor de achterdeur gezet. Charl is al even buiten geweest om in de tuin voorbereidingen te treffen. Hij loopt voor Vicky uit naar de kale strook grond waar ergens nog de karkassen van de kipjes te vinden moeten zijn. Dit keer heeft hij op de hoek een flink gat gegraven. Als Vicky bij het gedolven grafje aankomt, pakt hij haar hand vast. ‘Lieverd, we kunnen Marietje niet te lang bewaren. Dat is niet goed. Daarom heb ik een mooi plekje uitgezocht waar we haar kunnen begraven.’ Opnieuw stromen de tranen over Vicky’s wangen en als Charl uit de schuur de kartonnen doos haalt, waarin de poes ligt, krijgt hij het zelf ook te kwaad. Samen aaien ze voor de laatste keer het zachte vachtje van de lapjespoes. ‘Wil je nog iets zeggen?’ vraagt Charl met lage, trillende stem. Vicky denkt even na en knikt dan. ‘Je was mijn, mijn allerliefste poes. Ga nu maar lekker slapen.’ Charl pakt het beestje met handdoek en al uit de doos en wikkelt het stijve lijfje in de oude doek. Dan leggen ze samen het bundeltje onder in de kuil. Als bijna alle grond weer terug is geschept, plant Charl de winterroos in het midden van de omgewoelde grond. ‘O, dat is mooi.’ zucht Vicky. Ze staan nog even naar de grond te staren en dan gaat Vicky naar binnen, terwijl Charl alles opruimt en het pad aanveegt.

Die avond eten ze zoals iedere vrijdag frietjes. Uit de supermarkt had Charl een doosje vissticks meegebracht die hij in een koekenpan opbakt. Na het eten gaan ze op de bank zitten om wat tv te kijken, maar ze zijn te moe om hun ogen open te houden en vallen op de bank in slaap. Laat op de avond wordt Charl wakker. Hij kijkt even verbaasd om zich heen waarna hij Vicky aan haar schouder schudt. ‘Kom, je moet naar bed.’ Ze sloffen de trap op en poetsen snel hun tanden waarna ze in bed kruipen. Vicky ligt net als Charl zegt. ‘Ik ga even kijken of de deur wel op de knip zit hoor. Zo terug.’ Vicky knikt en sluit haar ogen. Als Charl een paar minuten later komt kijken is ze in diepe slaap. Hij zucht diep. Het tukje op de bank heeft hem goed gedaan, maar het liefst zou hij ook in bed kruipen en proberen een beetje slaap in te halen. Maar zijn plan ziet er heel anders uit. Nu hij zeker heeft gesteld dat Vicky slaapt, kan hij gaan doen wat nodig is.

Hij trekt zijn warme werkkleding weer aan en gaat naar buiten. In de schuur heeft hij zijn tuinlaarzen en alles wat hij nodig heeft klaargezet. Hij zet de schuurdeur wijd open en loopt met de kruiwagen de tuin in waarna hij de schuur weer afsluit. Behoedzaam, maar snel, legt hij de weg af naar de boerderij. Als hij voor de groene garagedeur staat, trekt hij één werkhandschoen uit en pakt dan, uit zijn broekzak, de afstandsbediening. Heel even aarzelt hij, omdat hij niet weet wat hij binnen aan zal treffen. Is het lichaam ondertussen ontdekt en wordt hij opgewacht door een arrestatieteam of door een bende criminelen? Hij probeert zijn angst te negeren en drukt, op de tast, op een knopje van het apparaatje. De klik betekend dat het slot ontgrendeld wordt en daarna schuift de deur zoemend omhoog. Als het geluid verstomd blijft het stil. Geen warme ontvangst, maar gelukkig alleen de koude, doodse stilte en net zichtbaar, achter de drempel, twee geschoeide plat liggende voeten. Alles is nog zoals hij het gisteren heeft achter gelaten. Vlug rijdt Charl de kruiwagen naar binnen op een plek waarvan hij weet dat er voldoende ruimte is. Eenmaal binnen bedient hij opnieuw de deur. Twee minuten later zit hij in het volle licht naast het lichaam op de grond. Om hem heen heeft hij het bouwzeil, touw, een zaklamp, schoonmaakdoekjes, een fles bleekwater en een hark en bezem uitgestald. ‘Waar zal ik eens mee beginnen?’ Charl denkt even na en staat dan op. Hij pakt het bouwzeil, vouwt het uit en legt de korte zijde naast de man. Dan gaat hij gehurkt achter het lichaam zitten en pakt de jas en de broeksband in beide handen. Zo tilt en rolt hij het lichaam op de eerste meter van het zeil. Daarachter is niet veel ruimte meer, dus moet hij eerst het geheel weer naar zich toe trekken waarna het lichaam een volgende omwenteling in het zeil wordt gerold. Als het zeil op deze manier voor ruim de helft om de man is gewikkeld, slaat Charl aan het hoofd- en het voeteneinde de flappen  naar binnen. Hij moet denken aan de hompen kaas die hij altijd op dezelfde manier weer in het vetvrije papier verpakt, voor hij ze terug legt in de koelkast. Elastiekje er omheen, dan blijft de lekkernij het langst vers. ‘Deze rolmops is alleen wel over zijn uiterste houdbaarheidsdatum heen wed ik.’ denkt Charl terwijl hij de man verder omrolt totdat het zeil op is. Hij rust heel even uit waarna hij het touw om het pakket heen knoopt. Vijf minuten later staat hij tevreden met het resultaat neer te kijken op een grote, oranje neprollade. ‘Goed, fase twee.’ zegt hij zacht.

Uit zijn binnenzak haalt hij twee rubberen keukenhandschoenen die hij aantrekt. Dan giet hij een beetje bleekwater op de schoonmaakdoekjes waarmee hij vervolgens alle knopjes, handvaten en zelfs het gedeelte van de vloer waar hij heeft gezeten, schoonmaakt. Hij weet niet meer precies wat hij allemaal heeft aangeraakt, maar zijn vingerafdrukken moeten hiermee wel weggepoetst zijn. Het tweede schoonmaakdoekje gebruikt hij om de auto schoon te maken. Eerst wrijft hij de afstandsbediening schoon die hij daarna weer op de plek legt waar hij hem uiteindelijk had gevonden. Hij wrijft over het stuur en de rugleuning, hoofdsteun en zitting. Hij speurt nog even of er misschien een haar van hem is achter gebleven, bij het in- en uitstappen, maar als alles perfect schoon lijkt, sluit hij het portier. In een meegebrachte vuilniszak verzamelt hij de dingen die hij niet meer nodig heeft. ‘Tijd voor fase drie,’ fluistert hij, ‘dat wordt spannend.’

Hij giet wat bleekwater over zijn rubberen handschoenen, draait dan de dop op de fles en stopt die ook in de vuilniszak. Hij loopt naar het lichtknopje en schakelt uit. De duisternis is volkomen. Met zijn andere hand had hij uit voorzorg al op de knop met het pijltje omhoog gewezen, zodat hij nu alleen maar hoeft te drukken. Zodra de deur gedeeltelijk is geopend duikt hij er onderdoor en gaat snel aan het werk. Eerst pakt hij de bezem en rent naar de straat. Op de plek waar de worsteling heeft plaatsgevonden, veegt hij het asfalt schoon. Dan rent hij terug naar de garage. Met een uiterste krachtinspanning tilt hij de rollade op en legt deze in de kruiwagen. De inhoud van het zeil buigt niet mee waardoor hij besluit om het geheel dan maar in de breedte te vervoeren. Zodra hij de kruiwagen in balans heeft, tilt hij de beide handvaten voorzichtig op en rijdt naar buiten. Het eerste stuk door het grind is loeizwaar. Het ene kruiwagenwiel maakt een diep spoor en Charl moet hard duwen om het hele zaakje vooruit te krijgen. Dichter bij de weg lijkt het grind wat vaster te liggen en eindelijk rolt het wiel het asfalt op. Hij parkeert de lijkwagen een meter of twintig verderop aan de rand van de weg. Ondanks de kou zweet Charl als een otter. Zowel van de zware werkzaamheden maar ook van de spanning om ontdekt te worden. Het is per slot van rekening vrijdagavond en je weet nooit wie er op weg is naar een feestje. Weer bij de garage aangekomen, veegt hij de zwarte vloer schoon met de meegebrachte bezem. De laatste voetstappen veegt hij weg met een van de doekjes. Hij raapt alles bij elkaar wat hij heeft meegebracht en zet het op het grind. Een laatste blik, om te zien of hij niets is vergeten. Hoewel het nog altijd pikdonker is denkt hij alles te hebben. Hij buigt naar binnen aan de kant waar de bediening zit en knipt heel even zijn zaklantaarn aan. Het pijltje naar beneden is zo gevonden en met de kop van de lantaarn drukt hij op de knop. Terwijl het gezoem begint, pakt hij alle spullen weer op en rent naar de kruiwagen. Onder het stijve pakket is ruimte genoeg zodat hij bijna alles daar onder propt. Alleen de hark neemt hij mee op zijn laatste run naar de garage. Net voor hij daar aankomt, hoort hij de klik waarmee de deur in het slot valt. Met zo weinig mogelijk licht van de lantaarn harkt hij het grind weer vlak. Eerst het diepe spoor van de kruiwagen en dan alle voetstappen en sleepsporen die hij heeft gezet. De bandensporen probeert hij zoveel mogelijk intact te laten. Als de politie ooit bij de boerderij op onderzoek uitgaat dan zou het wel heel raar zijn als er een auto binnen stond terwijl het grind erbij lag als een jeu de boules baan.

Wanneer dan alles is aangeharkt zoals hij het wil hebben, rent hij terug naar de kruiwagen. De houten hark legt hij naast de stijve hark en dan gaat het zo snel mogelijk op weg naar zijn tuin. Onderweg houdt hij beide oren gespitst. ‘Komt er een auto aan in de verte, of een fiets?’ Op het ergste voorbereid nadert hij steeds dichter zijn tuinhekje. Hij passeert de plek waar hij, iets minder dan een etmaal geleden, Marietje heeft gevonden. ‘Nu weet je hoe het voelt om als oud vuil achtergelaten te worden, rotzak.’ mompelt Charl tegen zijn vrachtje. Nog tien meter. Hij ziet het houten hekje al opdoemen in het duister. Hij is er. Met de kruiwagen maakt hij een grote draai zodat hij recht voor de ingang uit komt. Maar nu blijkt dat het pakket te breed is om de tuin in te kunnen rijden. ‘Terug, ik moet een stukje terug.’ denkt Charl. Het wiel is echter net achter de rand van het asfalt gegleden. Sjorrend aan de handvaten probeert hij de kruiwagen weer vlot te trekken. Hierbij schiet één van de handvaten van de stalen buis waardoor Charl achterover op straat valt. Grommend en vloekend staat hij weer op en bekijkt dan de langzaam overhellende vracht. Hij probeert nog, in een uiterste poging, het tij te keren maar de kruiwagen valt om waarbij het pakket en alle losse materialen die er in lagen op de rand van de weg belanden. Even slaat de paniek toe. ‘Mijn plan, mijn plan, wat is mijn plan, godsammelazerus!’ klinkt het in zijn hoofd. Hij hurkt neer met zijn hoofd in zijn handen en haalt een paar keer diep adem. ‘Vertel me het verhaal, vertel!’ sist hij tegen zichzelf. Hij begint zacht te praten.

‘Trek de kruiwagen weg, laat alles maar op de grond vallen. Goed zo. En nu kan je de lege kruiwagen op de weg zetten. Ja, zo ja. Raap alles maar op. De vuilniszakken, de handschoenen, de bezem en de hark, het restje touw. Ok, heb je alles? Prima, gooi maar in de kruiwagen dan kan je die gelijk naar binnen rijden. Ja, precies. Dat schiet lekker op. Nou nog even meneer Snorrowiets in zijn regenpakje naar binnen slepen. Kijk, daar komt een auto aan in de verte, maar geen paniek. Je hebt tijd genoeg. Zijn die knopen goed aangetrokken, wat denk je? Ja, je hebt het zelf gedaan dus als er wat los schiet dan is het je eigen schuld. Laten we de gok maar nemen. Pak beet. Als je nu naar rechts kijkt dan zie je de schaduwen van de bomen op je af komen. Mooi gezicht hè? Dat komt omdat die auto al behoorlijk dichtbij is dus euh… even vaart maken nu! Trekken en schuiven, trekken en schuiven, zo ja, stapje voor stapje door dat smalle hekje van je. Nog één keer een flinke haal en loop maar achteruit.Ja, goed man, laat je maar achterovervallen.’ 

Charl komt met een klap op de grond terecht waardoor hij weer uit zijn eigen verhaal valt. Hij kijkt snel op en ziet voor hem het oranje pakket liggen terwijl het tuinhekje daar net achter te zien is. Dan rijdt er luidruchtig een auto voorbij. De plotselinge hardcore techno geluiden springen als het ware om de hoek van het huis. Dan is de auto alweer verdwenen en dalen de snerpende tonen en zware bassen in toonhoogte. Het Doppler effect is hem niet bekend en van techno houdt hij al helemaal niet, maar nu klinkt het langzaam uitstervende geluid van een auto die niet afremt of stopt hem als muziek in de oren. Hij heeft het gehaald!

Eenmaal op eigen terrein kan hij rustig verder met zijn voorgenomen werkzaamheden. Eerst ruimt hij al het gereedschap en de kruiwagen op. Dan sleept hij het ingepakte lichaam tot achter de schuur. Naast de composthoop is voldoende plek om het lichaam te verbergen. Zo ligt hij uit het zicht, maar wel buiten in de vrieskou. Een week, misschien twee en dan is alles opgeruimd. Maar dan moet er wel al direct begonnen worden met de volgende stap. En van alles wat hij heeft bedacht, ziet Charl daar nog het meest tegenop. Maar het moet gebeuren, dus niet getreuzeld. Hij pakt zijn platte schep weer uit de schuur en gaat aan de slag.

Wordt vervolgd

3 comments on “Achterstallig onderhoud -8- Doppler

  1. Ik wordt er al moe van als ik dit lees,en Charl blijf er zo rustig onder al dat gesleep en een goed verhaal verzinnen zodat alles klopt.
    Ben zeer benieuwd of alles goed komt.

Reageer