De weg naar de boerderij is gemakkelijk te volgen, maar eenmaal weer op de plek des onheils haalt hij de telefoon van de kerel tevoorschijn. Al die tijd is het lampje blijven branden omdat hij niet goed weet hoe zo’n modern toestel werkt. ‘Nu maar hopen dat de batterijen niet opraken’ denkt hij. In de berm vindt hij het lichaam en met enig gesjor weet Charl het weer op het asfalt te krijgen. Hij bekijkt kort het gezicht van de kerel. ‘Jaar of veertig misschien? Lelijke kop, dat wel.’ denkt hij. Hij ziet het gladde zwarte haar en een dun potloodsnorretje op de bovenlip van de man. Hij hurkt achter het hoofd van de kerel en trekt en duwt het bovenlichaam omhoog. Nu heeft hij de mogelijkheid om beide armen onder de oksels te steken en dan op de borst zijn handen in elkaar te laten grijpen. ‘Kom, effe meehelpen Snorrowiets.’ zegt hij. En dan begint hij aan een sleeptocht waarbij hij achteruitlopend naar de boerderij loopt. Het lichaam is slap en werkt niet mee waardoor het een lastig vrachtje is, maar het blijkt ook weer geen hele zware vent te zijn. Zo komt Charl met het dode lichaam net voor de zwarte rechthoek tot stilstand in het grind. Hij kijkt even om waarbij hij met het licht van de telefoon in het gat schijnt. Nu ziet hij wat het is. De zwarte lak van de sportwagen weerspiegeld niet, maar toch zijn de contouren zichtbaar. Het lijkt een garage te zijn. ‘Maar, dan moet er toch een deur dicht kunnen?’ vraagt Charl zich af. Hij sleept het lichaam nog iets verder totdat de schoenpunten net over de lage drempel glijden waarna hij het bovenlichaam weer voorzichtig op de grond laat landen. Nu kijkt hij vanbinnen omhoog en ziet hij, in het lichtschijnsel, een grote zwarte garagedeur horizontaal boven hem hangen. ‘Kijk, zie je wel. Dit wordt een goed verhaal.’ zegt hij zacht tegen zichzelf.
Langs de muren gaat hij op zoek naar bedieningsknoppen van de garagedeur. Aan de linkerkant ziet hij niets, maar aan de andere kant vindt hij twee grote knoppen. Eentje met een pijl omhoog, de andere met een pijl omlaag. Ook is er een lichtschakelaar, maar het lijkt hem beter die nog even niet te proberen. Na een korte druk op de knop met de pijl omlaag hoort hij een klik waarna de deur in beweging komt. Deze geluiden komen hem bekend voor. Met een zacht gezoem kantelt de deur tot hij helemaal rechtop staat en de opening in de muur volledig afsluit. ‘En nu, eindelijk eens wat licht.’ Charl drukt op de lichtschakelaar en met een paar korte zoemgeluiden springen er een aantal lichtbakken aan waardoor de garage fel verlicht wordt. Charl staat even met geknepen ogen te kijken. De lampen worden weerkaatst op de glimmende zwarte vloer. Achter in de ruimte staan veel roestvrijstalen bakken die net zo veel licht uitstralen dan dat er vanaf het plafond op valt. Alleen de sportwagen is gek genoeg met geloken ogen te bekijken. Wanneer Charl een paar stappen dichterbij komt en met zijn hand over de motorkap strijkt, ziet hij dat de wagen met een matzwarte lak is bedekt. ‘Wat een patser.’ Hij ziet weer de aanstormende schim van gisteravond waar hij maar net op tijd voor weg kon lopen. En ook moet hij aan Marie denken die geen glimmende, ronkende auto aan zag komen waar ze voor zou zijn weggevlucht. Nee, zij zag ook een stil, onopvallend en vanwege de ontstoken koplampen verblindend monster op zich af komen. Even schudt Charl een koude rilling van zich af. ‘Ok, ik moet door.’ Hij loopt naar de man, stopt de telefoon met nog altijd brandend lichtje in de eerste jaszak die hij ziet en begint de kleding te doorzoeken. Hij is eigenlijk maar naar één ding op zoek. De portefeuille met pasjes laat hij zitten, net als de autosleutel en een halfvol doosje Marlboro met aansteker. ‘Zo Snorro, eindelijk gestopt met roken.’ zegt Charl tegen het lichaam en beleeft even de onheilspellende sensatie om te moeten lachen om een eigen grap terwijl hij de kleding van een door zijn vrouw vermoorde kattenmepper doorzoekt. ‘Zulke verhalen verzin je niet.’ zegt hij tegen zichzelf. ‘Dit moet wel echt gebeuren.’ Toch zit hij even later teleurgesteld op de grond want waar hij naar op zoek was, heeft hij niet gevonden. Hij staat op en loopt een rondje door de garage. Enigszins ongerust en gehaast bekijkt hij de ruimte, want al met al gaat het wat langer duren dan hij had gehoopt. Vicky is per slot van rekening nog alleen thuis en hij wil snel weer bij haar zijn. In de glimmende bakken achter in de garage is niets te vinden. Achter de bakken staan wat stalen vaten en een kleine houten pallet met een laag witte kunststof jerrycans. Verder is er op een bezem, een afvalcontainer en een stapel oud karton en papier na, niets te vinden. Wel zijn er twee deuren die waarschijnlijk verder de boerderij in leiden. Hij legt tegen beide deuren zijn oor, maar hoort alleen maar doodse stilte. Als er meer bewoners zijn, hadden die zich toch allang laten zien. Moet hij zelf de boerderij verder ingaan misschien? Charl schudt zijn hoofd, nee, daar wil hij niet aan beginnen. Het wordt al moeilijk genoeg om dit allemaal op te lossen dus moeten er niet nog meer lastige dingen bijkomen.
Hij kijkt nog eens om zich heen en beseft dat hij alles heeft doorzocht, maar dat hij de sportwagen over het hoofd heeft gezien. Het portier gaat gemakkelijk open, ook al zit de sleutel nog bij zijn ex-bestuurder in zijn broekzak. Eenmaal achter het stuur snapt Charl hoe voor de hand het eigenlijk ligt. Wil je een garagedeur openen, dan doe je dat bijna altijd vanuit de auto. Wat hij dus zocht ligt dan ook gewoon in een vakje van de middenconsole. Een bediening voor de automatische deuropener met dezelfde pijlen omhoog en omlaag als op de knoppen naast de deur. Maar dan een heel stuk kleiner. Hij pakt de afstandsbediening en stapt weer uit. Hij sluit rustig het portier, loopt naar de lichtschakelaar en doet de verlichting uit. Dan drukt hij op de afstandsbediening zodat de garagedeur opengaat. Twee keer een klik en wat zacht gezoem later staat hij weer buiten op het grind, met een gesloten deur achter zich. Vanaf de buitenkant lijkt de deur in een beetje afbladderende, donkergroene verf te zijn geschilderd. ‘Hm, onopvallend zo.’ concludeert Charl. Hij besluit hier zo snel mogelijk weer terug te komen om alle sporen uit te wissen, maar eerst wil hij naar huis. Warm worden, een beker thee drinken en Vicky troosten.
Wordt vervolgd
Was weer lekker wakker worden zo…
Kus
Wilco
Spannend of hij alle sporen kan wissen..want tegenwoordig met de dna techniek zal dit moeilijk worden voor Charl .Heb wel een beetje medelijden met dit stel.