3e Couplet – vervolg
‘Zijn zoon?’ Jarno laat zich wat naar achteren zakken in zijn stoel. ‘Ja, niet dattie naar hem omkeek hoor.’ Mevrouw de Vries zit met haar theekopje tussen haar handen geklemd en neemt af en toe een klein slokje. ‘Ik ken Theo nou al een jaar of vijftien, maar in al die tijd heb ik die vent zegge en schrijve één keertie gezien.’ Jarno denkt even na. ‘Waarom woont hij dan in Portugal?’ ‘Ja hoor is, vraag het hem morgen zelluf. Teminste, hij heb nou dan wel de begrafenis geregeld, maar voor hetzelfde geld is tie morge alweer pleite.’
Jarno heeft voor de deur gestaan bij het huis van Theo, maar daar was alles stil en verlaten. Hij keek eens om zich heen of hij buren of bekenden op straat zag, maar op zo’n doordeweekse druilerige ochtend was er niemand te zien. Het huis wat hij dit voorjaar had verlaten was ook stil, maar in het voorbijlopen zag hij wel nieuwe gordijnen hangen. Een paar deuren verder kwam hij ook voorbij de deur van mevrouw de Vries. Al de voordeuren in de straat zijn identiek. Groen geverfd, een klein raampje op oog- en een brievenbus op kniehoogte. Een plastic drukknop als deurbel met daarboven een zwart naamplaatje met witte letters. ‘Dat is dan het enige wat anders is,’ bedacht Jarno, ‘allemaal verschillende namen.’ “M de Vries” las hij in het voorbijlopen. ‘De M van Mevrouw.’ Met een glimlach dacht hij aan de scheldkanonnade afgelopen voorjaar. Toen bleef hij opeens staan. ‘Nee, van…’ Jarno zag de resten behang weer over straat waaien en ook de glimlach van Theo. ‘Wat had hij ook alweer gezegd, Mirjam, nee, Ma… Maria! Ja toch?’ Hij draaide om en belde aan. Na wat gestommel in de gang ging het raampje in de deur open. Mevrouw de Vries keek hem met één oog aan. ‘Dag mevrouw de Vries.’ ‘Hee, jouw kennik. Kommie weer mooie tulpies brenge?’ Jarno dacht even aan de bloemenverkoopster maar zei ‘Nee, dit keer niet. Ik vroeg me af, heeft u het al gehoord van Theo?’ Het raampje sloeg met een klap dicht. Jarno dacht even dat mevrouw de Vries, om wat voor reden dan ook, geen zin had in bezoek zonder bloemen, maar toen hoorde hij dat de sleutel aan de binnenkant in het slot gestoken werd, waarna hij twee keer werd omgedraaid. Na het getik en gemorrel zwaaide de deur open en daar stond mevrouw de Vries, in dezelfde ochtendjas als zeven maanden daarvoor. ‘Ach jochie, dat is toch wat,’ haar ogen stonden droevig, ‘die ister tusseuit geknepe, zonder effe gedag te zegge.’ ‘Ja, ik dacht al dat u elkaar kende. U bent Maria toch?’ De droevige ogen keken hem opeens wijd open aan en uit haar keel klonk een schorre lach. ‘Hahaha, Maria! Kweenie hoeje daarbij kom, maar me man kon nog geen spijker recht slaan. En me zoon moch wille dattie van water wijn kon make, dan zoop tie zn eige helemààl klem.’ Jarno schrok een beetje van zijn vergissing en wilde excuses maken, maar mevrouw de Vries wuifde het weg. ‘Ik heet Maartje en kom nou maar binne jochie, dan kenne we effe bijkletse.’
Met allebei een kopje thee praten ze over de laatste dagen. Jarno vertelt dat hij drie dagen geleden was gebeld en dat hij pas gisteravond weer in de stad was aangekomen. Mevrouw de Vries hoorde tijdens een praatje op straat dat Theo met een “ziekewage” was afgevoerd. Ze was daarna regelmatig bij zijn huis langsgelopen, waar ze pas gisteren de zoon van Theo de voordeur uit zag komen. ‘Toen vertelde die met zo’n strakke smoel dat z’n vader was overleje.’ Met een zakdoekje onder haar neus kijkt ze Jarno met waterige oogjes aan. ‘Zulle we morge saampies gaan?’ Jarno knikt. ‘Hoe laat begint de dienst?’ ‘Pas om vijf uur. Meneer kon nog net een halluf uurtie voor mekaar krijge.’ ‘Dan haal ik u om half vijf op, is dat goed? Dan wandelen we op ons gemak naar de begraafplaats.’ ‘Das fijn jochie, late we dat doen ja.’ Mevrouw de Vries schenkt de kopjes nog eens vol uit de theepot. ‘We neme der een hartversterkertie bij.’ zegt ze en verdwijnt naar de keuken. ‘Die had Theo ook goed kunnen gebruiken.’ denkt Jarno. Dan komt mevrouw de Vries weer terug met twee borrelglaasjes en een halfvolle fles Tia Maria. Terwijl ze de twee glaasjes vol schenkt, kijkt Jarno naar het etiket, waarbij hij een glimlach niet kan onderdrukken. ‘Hè watte?’ zegt ze. ‘Jarno tikt met zijn wijsvinger de naam aan. ‘Krijg nou wat.’ Ze pakt haar glaasje op en gebaart Jarno hetzelfde te doen. Plechtig en in keurig Nederlands spreekt ze een katholiek gebed uit.
‘Maria, maagd en moeder van de Heer,
die ieder mens tot vreugde noodt,
wees onze hulp en ons verweer
nu en in ‘t uur van onze dood.’
Jarno kijkt haar vol verbazing aan. Mevrouw de Vries geeft hem een knipoog. ‘Hadje nie gedach hee? Op Theo.’ ‘Op Theo.’ beaamt hij, waarna ze tegelijk de borrel achteroverslaan.
3e Couplet wordt vervolgd
Krijg nou wat..Theo een zoon die dan toch alles komt regelen.
Proost ,,Op THEO “
Is weer fijn om te lezen!! Een lach en een traan…
Kus
Wilco