We zijn een dag eerder vanuit Kiel met de nachtboot naar Zweden gevaren en vandaar met de auto naar hartje Noorwegen gereden. Het zwembad bij het Hogfjellshotel is ’s middags open voor een paar uurtjes. Ook al moet je overdag eigenlijk de hele tijd je winterjas aan toch wilden we even kopje onder in het verwarmde water. Als we een uurtje later met rode konen terug in ons huisje zijn kunnen we de omgeving verkennen. Veel naaldbomen, veel struiken, veel heuvels en veel schapen. Wendy, Jori en Robin lokken met appelschillen en broodkorsten de schapen naar ons huisje. Gelukkig is onze veranda afgesloten met een scharnierend houten hek zodat de verlekkerd kijkende kudde niet bij ons op visite kan komen. Toch horen we een hoop geklos en gejoel en dan blijkt dat de kinderen het hekje hebben opengemaakt, de schapen op de veranda hebben gemanoeuvreerd en vervolgens het hek hebben gesloten. Ons vakantiehuisje is in een klap veranderd in een schaapskooi.  Hilariteit alom en best even leuk om wat Dordtenaren op bezoek te hebben.  De volgende stap is echter dat de voordeur open wordt gezet en er stommelen gelijk twee schapen de gang in. We maken snel een foto maar dan is het ook wel genoeg. Met z’n allen jagen we de kudde terug het bos in en de rust keert weer.  

We maken een paar mooie wandelingen in de bergen. De ene keer vertrekken we gewoon vanuit ons huisje, een andere keer rijden we met de auto naar een natuurgebied. Ver rijden hoef je daarvoor niet want het is één grote wildernis hier. Vlakbij ons huisje is een meer en ’s avonds bouwen we aan de oever een mooi kampvuurtje. Met een blik knakworsten in de vlammen en een spannend verhaal vermaakt iedereen zich prima. 

^{Noorwegen 1998}