Het Franse dorp Châtel ligt in de bergen net onder Genève. We verblijven met drie gezinnen in Maison Verte. Een groot, oud chalet wat we voor twee weken hebben gehuurd en van waaruit we met het hele gezelschap mooie wandelingen maken.
Een paar jaar geleden zijn Jori en ik voor het eerst tijdens een vakantie een nachtje gaan wildkamperen. In Noorwegen en Zweden is dat sowieso geen probleem want daar is dat toegestaan. Hier in Frankrijk is de natuur zo uitgestrekt dat we het er op wagen om geen gendarmerie op ons pad te vinden. We zijn al op mooie plekken de bergen ingewandeld om ergens ons tentje op te zetten en te overnachten. Zo ook vandaag. Tent, slaapzakken, zaklamp en verdere benodigdheden worden in de rugzak geladen waarna Jori en ik in het busje stappen wat we voor deze vakantie hebben gehuurd. We rijden een stukje tot we halverwege een bergpas een parkeerplaats vinden waar we parkeren. Dan pakken we onze rugzakken en gaan te voet verder. Na een stuk stijgen bereiken we de ‘Col de Rapenaz’ die precies op de grens van Zwitserland en Frankrijk ligt. Vanaf de pas dalen we over een bergpaadje weer een stuk af. Dan zien we rechts van het pad een mooie vlakke plaats voor ons tentje. We besluiten hier ons kamp op te slaan. De tent staat snel zodat we direct kunnen beginnen met hout sprokkelen voor een kampvuur. Op een kleine dertig meter van de tent ligt een boomstam die prima kan dienen als zitplaats. We stoken het vuur op en maken op onze gasbrander wat worstjes warm. Samen met een stuk brood smaakt ons maaltje prima. Terwijl de zon achter ons ondergaat hebben we uitzicht op het diepe Zwitserse dal wat voor ons ligt. Ergens daarbeneden loopt de Rhône die helemaal in het meest oostelijke puntje van de provincie Wallis ontspringt en hier onder onze voeten als voorlopige tussenstop op weg naar de Middellandse Zee uitmondt in het meer van Genève. Links van ons bevindt zich de ruim 2400 meter hoge bergtop ‘Les Cornettes de Bise’ die we met Danny en Kees eerder deze week hebben beklommen. Het donker valt snel en terwijl aan de overkant van het dal de lichtjes beginnen te twinkelen warmen we ons nog enige tijd aan het vuur. Als het hout op raakt en het vuur tot een gloeiende plas is geslonken besluiten we dat het tijd is om de tent in te gaan. Het is altijd weer avontuurlijk om zo ergens in het wild te kamperen, ook al is het maar voor één nachtje. We kruipen in onze slaapzakken en vallen al snel in slaap.
Dan word ik wakker van wat gerommel in de verte. Het is nog laat op de avond dus heel lang heb ik niet geslapen. Na het prachtige weer van de afgelopen weken heb ik hier niet op gerekend en ik hoop dan ook dat het onweer snel weg trekt. Niets is echter minder waar. In korte tijd drijft het onze kant op en gaat het volledig los. Het bliksemt en dondert dat het een lieve lust is en zo’n enkellaags polyester tentdoekje houdt nog net de neerstortende regen tegen maar de decibellen aan natuurgeweld komen ongehinderd naar binnen. Ik moet zeggen dat ik nooit echt bang ben geweest van onweer maar de krakende lichtflitsen die het wapperende tentdoek verlichten terwijl de donder als een muur van geluid om de tent staat zorgen voor het ontwaken van angst. Ik heb Joor al een paar keer gecontroleerd maar die, hoe is het in godsnaam mogelijk, slaapt nog heerlijk rustig. Was ik hier alleen geweest of met een andere volwassene dan weet ik niet hoe mijn reactie was geweest. Nu, met mijn twaalfjarige zoon, voel ik een grote verantwoordelijkheid voor zijn veiligheid. Een nachtje kamperen ergens in de bergen is natuurlijk uitdagend en een beetje avontuur maar door mijn initiatief tot dit soort dingen wil ik niet dat er iemand in gevaar komt en zeker niet één van mijn kinderen. Mijn hart gaat tekeer van de spanning en ik probeer rustig en geconcentreerd adem te halen. Het onweer lijkt weg te trekken maar net als ik iets ontspan komt het weer in volle hevigheid terug. Hier zitten we dus midden in het fenomeen van een langdurig tussen twee bergkammen heen en weer kaatsend onweer. Ik probeer rustig na te denken wat onze mogelijkheden zijn. Ik twijfel of we dit slechte weer uit moeten zitten of dat we het vege lijf moeten redden. Maar waarheen? In het Zwitserse dal beneden ons heb ik lichten van een huis gezien. Kunnen we daarheen vluchten in de hoop dat er iemand thuis is die zo vriendelijk is ons binnen te laten. Is het verstandig om naar de pas boven ons te klimmen en daarvandaan zo snel mogelijk bij de auto te komen? Eenmaal in een op rubberbanden rijdende auto zijn we veilig. Veiliger dan hier in de tent. Ik bedenk dat de metalen tentstokken die hier op het open veld zo fier naar boven steken als een paar prachtige bliksemafleiders dienst kunnen doen. Deze overwegingen zijn niet goed voor mijn nachtrust en al helemaal niet voor mijn bloeddruk. Weg! We moeten hier weg! Ik maak Jori wakker en leg hem uit wat er aan de hand is en we maken afspraken wat we gaan doen. Hij blijft bewonderenswaardig rustig en kleedt zich aan. Dan pakken we de belangrijkste dingen; autosleutels, portemonnee, een van Robin geleend fototoestel. We wachten nog heel even tot we het idee hebben dat de hevigheid iets afneemt en ritsen de tent open. We rennen naar het bergpad en kiezen de weg naar boven. Ik ben na honderd meter bekaf. De adrenaline legt het blijkbaar snel af tegen mijn al een uur op maximale snelheid slaand hart. Ik ben kapot. In een rustiger tempo klimmen we door en komen op de pas. Hiervandaan bereiken we snel de verharde weg waarna we in de stromende regen afdalen tot we het door ons geparkeerde busje bereiken. Nat, zwetend, rillend en hijgend nemen we even een paar minuten de tijd om op adem te komen. Dan start ik de motor, keer de auto voorzichtig waarna we de bergweg af kunnen dalen op weg naar ons vakantiehuis.
Als we arriveren blijken er al verschillende familieleden wakker en bezorgd te zijn. Met het losbarsten van het onweer hadden ze zich zorgen gemaakt over ons. Ze hadden willen gaan zoeken maar wisten niet goed in welk gebied wij onze tent hadden opgezet. Iedereen is nu dus weer blij en opgelucht dat we veilig thuis zijn. Na een warme douche en droge kleren kunnen we weer lekker in ons bed slapen. De volgende ochtend ga ik met Kees de tent en spullen halen. Bij het opnieuw oversteken van de pas zou het me niet verbazen om een door de bliksem getroffen verkoolde tent aan te treffen. Het polyester tentje staat echter in het ochtendzonnetje lekker droog te wapperen. Nog een keer de pas over en dan zijn we voorlopig even klaar met wildkamperen. De volgende keer iets beter de weervoorspelling bekijken en onze thuisblijvers op de hoogte brengen waar we ons bevinden. Nu, twintig jaar later, blijkt het echter onze laatste kampeertocht samen te zijn geweest. Maar ook een onvergetelijke.
2001 Chatel, Frankrijk
Hahahaha best een angstig avontuur,en dat tentje dat boven op de heuvel staat ook veel geluk gehad..daar had gemakkelijk de bliksem in kunnen slaan. Goed besluit genomen om de benen te nemen en veilig in een warm bed te slapen.
Groetjes op naar het volgende avontuur X
Geweldig stukje nostalgie en prachtig geschreven, het was net of ik ook in de tent zat. (Of was ik die donderwolk :)) weer ademloos gelezen en de emotie en het avontuur ervaren. Menno, je bent een toppertje en op naat het volgende avontuur.
Ja ik weet het nog dat je dat vertelde en ik ben het nooit vergeten. Die domme avontuurlijke ideeen heb je echt van mij .Weet je nog dat we eens heel vroeg in de Oosterschelde zijn gaan zwemmen waar de golven ons steeds omversloegen. Nu denk ik nog dikwijls stommeling we hadden best kunnen verdrinken. Leuke vakanties hé. Daag Groeten van Ma.