2e Couplet – vervolg

De volgende dag hebben ze opnieuw afgesproken. De tuin mag dan op orde zijn, binnen is er nog wat achterstallig onderhoud. Jarno heeft wat moeten aandringen, maar uiteindelijk accepteerde Theo zijn hulp. ‘Maar dan is het ook afgelopen hoor.’ waarschuwde Theo. ‘Je wilt toch op pad met je boot, nou ga dan.’ ‘Ja Theo, ik kan toch pas weg nadat ik mijn sleutel in heb geleverd. Morgen help ik je om de woonkamer en keuken eens even goed op te ruimen en schoon te maken.’

En zo werken ze ook deze dag samen, ieder op hun eigen tempo. Het is weer een hele klus, zodat ze pas aan het eind van de middag op de stoelen aan de keukentafel neerploffen. Jarno is moe en Theo is uitgeput. En ondanks de koffie en speculaasjes van Theo zijn ze ook hongerig geworden. ‘Wat denk je Theo, Paradise Garden?’ ‘Nou,’ zegt Theo, ‘ik moest vannacht twee keer mijn bed uit, maar dat heb ik graag voor over.’ Ze lachen wat en dan zegt Jarno ‘Maar dit keer betaal ik.’ Theo probeert nog wat, maar Jarno is vastberaden. Bij de maaltijd van gisteren had de vrouw een folder in het tasje gedaan. Samen bekijken ze het menu en besluiten om vandaag opnieuw een bak nasi en de loempiaatjes te nemen, maar in plaats van saté kiezen ze voor een bak Babi pangang. Dan valt Jarno’s oog op een zin op de achterkant van de folder “Paradise Garden Bel & Bestel – binnen een half uur bezorgen we uw maaltijd bij u thuis”. Jarno zegt ‘Ik bel gewoon even dan hoef ik er niet op de fiets heen.’ ‘Groot gelijk jongen, je hebt hard genoeg gewerkt vandaag.’ Dat hij liever niet langs de bloemenwinkel fietst, houdt Jarno maar voor zich. Er is natuurlijk een kans dat Naomi hem aanspreekt nadat ze door haar collega is ingeseind. Hij zou haar heel graag even willen zien, maar is bang dat hij zich gisteren een beetje belachelijk heeft gemaakt. Nee, dat thuisbezorgen komt even heel goed uit en hij draait het nummer van het restaurant. Bij de vriendelijke vrouw die hij aan de lijn krijgt, geeft hij de bestelling door. Dan moet hij zijn naam en het adres opgeven. ‘Theo, op welk nummer woon je eigenlijk?’ vraagt hij. ‘54,’ zegt Theo, ‘mijn leeftijd.’ Hoofdschuddend geeft Jarno zijn naam en het huisnummer door. ‘Mijn man komt het zo bij u bezorgen meneer.’ zegt ze. ‘De rekening is zesentwintig euro vijftig alstublieft.’ ‘Ok, ik zorg dat ik gepast geld heb, dankuwel hoor.’ zegt Jarno en beëindigt het gesprek op zijn mobieltje.

Theo heeft ondertussen twee borden op tafel gezet en staat in de keukenlade te rommelen op zoek naar bestek. ‘Hé Theo, morgen breng ik wat spullen naar de boot en overmorgen lever ik mijn huissleutel in.’ De oude man draait zich naar hem om. ‘Dus ik zie je voorlopig niet meer.’ zegt Theo. Ze zwijgen allebei even. ‘Ik weet nog niet wat ik volgende winter doe, misschien ben ik in de buurt.’ ‘Kijk maar jongen,’ zegt Theo, ‘je bent altijd welkom.’ Ze kijken om zich heen naar de opgeruimde keuken. ‘Het is weer netjes toch?’ vraagt Jarno. ‘Totallie eppik mèèèn!’ roept Theo in een soort polderslang, terwijl hij als een volleerde rapper met zijn linkerhand het vredesteken maakt en ondertussen zijn rechter middelvinger opsteekt. Jarno barst in lachen uit en slaat zich op zijn knie. ‘Thee-Yo-you’re-my-Bro.’ rapt hij er achteraan. Ze geven elkaar een high five boven tafel, waarna Theo zijn pijnlijke schouder moet wrijven waar de spierpijn in is geschoten met die wilde bewegingen. Jarno bekijkt zijn oude vriend grinnikend. En dan gaat de deurbel. ‘Dat is snel.’ zegt Jarno en hij loopt naar de deur.  Op de stoep staat een kleine Chinese man met een wit plastic tasje vol met heerlijk geurende gerechten. Jarno neemt de tas van hem over en zoekt ondertussen in een broekzak naar zijn papiergeld. ‘Alstublieft.’ zegt hij en geeft de man een briefje van twintig en tien euro. Met een snelle beweging haalt de man een grote portefeuille tevoorschijn en begint er in te rommelen. ‘Laat maar zitten hoor, bedankt voor de snelle service.’ zegt Jarno. De man zegt in keurig Nederlands ‘Dankuwel meneer, dat is heel vriendelijk van u.’ ‘U heeft lekker eten gemaakt en gebracht en daar gaan we van genieten.’ De man krijgt een brede glimlach op zijn gezicht en knikt even licht met zijn hoofd. Ze wensen elkaar een fijne avond en dan is het tijd voor een klein feestmaal. Uit de tas haalt Theo eerst twee grote rechthoekige stukken kroepoek en dan een menufolder van het restaurant. ‘Die wil ik wel bewaren,’ denkt hij, ‘voor een volgende keer.’ In de gang naast de voordeur heeft hij een prikbord waar hij zijn boodschappenlijstje, zegelkaarten en te bewaren kassabonnetjes ophangt. Met een punaise prikt hij de folder midden op het bord en stiefelt dan naar de koelkast waar hij twee pilsjes uitpakt, terwijl Jarno de bakken met eten open maakt. Daar zitten ze opnieuw, maar voorlopig ook voor de laatste keer. Ze knipogen naar elkaar, terwijl de één een loempiaatje doormidden bijt en de ander een stuk kroepoek wegspoelt met een slok bier.

Die avond nemen ze afscheid in de tuin. Theo geeft Jarno een hand en bedankt hem voor alle hulp. ‘En het was ook gezellig zo, met z’n tweeën.’ ‘Ja Theo, zeker, ik ga je nog missen.’ Jarno omhelst hem even kort. ‘O ja,’ denkt Theo, ‘dat doen die jongelui tegenwoordig altijd.’ en hij klopt Jarno zachtjes op zijn rug. ‘Dag jongen, geniet van je vrijheid en kom langs wanneer je wilt.’ ‘Dag Theo, gezond blijven hè.’ zegt Jarno en dan loopt hij naar de poort. In de hoge avondlucht vliegen een paar kwetterende zwaluwen over. Met snelle wendingen en duikvluchten volgen ze elkaar op zoek naar muggen. Theo wijst naar ze met grote ogen waar de verrassing in te lezen is. ‘Het is nu echt voorjaar.’ zegt Jarno en steekt zijn duim op. Theo zwaait nog even kort en Jarno trekt de poort achter zich dicht.

Twee minuten warmdraaien is voldoende. Het laatste touw wat Petrus nog aan de steiger verbindt, heeft zijn dienst gedaan. Jarno haalt de lus van de middenbolder en duwt de boot een klein stukje af. Met een vlugge blik over zijn schouder ziet hij dat de motor recht staat en kan hij de gashandel in de vooruit schakelen. Stapvoets stuurt hij de boot langs de afgemeerde boten in het haventje. Links het bunkerstation waar de boel nog op slot zit. Bij de roeivereniging aan de overkant maken de eerste deftige dames aanstalten om in hun skiff te stappen. Petrus komt nu op het riviertje en kan iets meer aangespoord worden. Jarno duwt het gas wat verder open en zet koers naar het noorden. Hij passeert de brug die de wijk, waar hij is opgegroeid, verbindt met de binnenstad. Hij ziet de molen op de dijk en dan vaart hij langs de aanlegsteiger van de veerpont. Daar begint de lange kade die is opgeworpen om de stad te beschermen tegen de steeds breder wordende rivier. In de ochtendmist zijn de huizen slechts schimmen. Af en toe steekt een boom zijn takken met ontluikend bladerdek in de lucht. Jarno beleeft dit vertrek intens. De stille ochtend, het mooie licht en de flarden mist geven het iets mysterieus. Op de kade ziet hij een jonge vrouw staan. Ze draait zich naar hem om. Jarno vaart aan haar voorbij en ziet dan dat het de juffrouw uit de bloemenwinkel is. Ze zwaait en blaast een kusje naar hem toe. ‘Dag Naomi.’ fluistert hij zacht. Even verderop loopt er nog iemand op de kade. Een schim met een bezem in zijn hand waar hij op steunt. De man heft zijn hand en maakt met twee vingers een V. Jarno glimlacht en zegt ‘Dag Theo.’ Dan wordt zijn aandacht getrokken door een schim die op hem staat te wachten. Hij herkent het postuur, de houding. Hij houdt vaart, maar stuurt zijn boot onwillekeurig iets dichter naar de kant. Vanaf de hoge stenen wal kijkt een tengere, maar stoere vrouw op hem neer. Haar blonde krullen zijn nat van de mist. Ze wijst in de richting die hij al vaart, alsof ze wil zeggen ‘Die kant op, daar ligt je vrijheid, zoek je weg.’ Druppels koude ochtendlucht condenseren op Jarno’s wangen. ‘Dag mama.’ denkt hij. Plotseling komt er een man aangerend vanaf de huizenrij op de kade. Hij maakt vaart en koerst recht op de rivier af. Hij heeft zoveel snelheid dat hij wel te water moet vallen of…, misschien als de man springt, zou het kunnen dat… Met een gewaagde sprong overbrugt de man het gat tussen wal en schip. De bons waarmee hij op Jarno’s boot terechtkomt is nauwelijks waarneembaar. De man richt zich op, kijkt Jarno aan met heldere blauwe ogen en zegt ‘Dag jongen, ik ben het, Peter.’ De stem van Jarno klinkt schor terwijl hij hardop roept ‘Vaar met me mee!’ Hierop opent hij nog meer het gas zodat Petrus vooruitschiet door de golven. De mistflarden lossen op en Jarno krijgt weer helder zicht op de rivier. Hij is aangekomen op een kruispunt van rivieren waar de stroom zijn koers bepaald. Vanaf hier liggen alle keuzes open. Iedere tweesprong leidt naar een onbekende toekomst

Einde 2e Couplet

….

Mijn eiland werd steeds kleiner | Of eigenlijk, ik werd groot

Vertrok naar het zuiden | Ik pakte op een dag de boot

In het kielzog het verleden | Mijn jeugd, de groenteboer, mijn paard

Ik stond daar aan de reling | Nam afscheid van de Staart

3 comments on “De Stroom -7- Het Vertrek

  1. Kippenvel…. Wat een afscheid van vrienden op de kade langs het mooie Dordt. Peter is zijn beschermengel die met hem mee vaart .
    Behouden vaart Jarno X

Laat een reactie achter bij Hanneke Reactie annuleren