2e couplet

Het opzeggen van de huur is tot zijn verbazing snel geregeld. Hij heeft iets meer dan drie weken om zijn woning leeg te ruimen en in originele staat terug te brengen. De vrouw die hem aan de balie van de woningstichting te woord staat, geeft hem een lijstje mee waar de voorwaarden puntsgewijs worden opgesomd. De kringloopwinkel is wat dat betreft sneller tevreden. In de loop van de week kunnen ze met hun bus langskomen om zijn afgedankte meubilair op te halen. Thuisgekomen zoekt Jarno wat spullen uit die hij wil bewaren. Zijn boeken, de waterkoker en wat servies. Een tasje met toiletspullen, die hij ook op de boot gebruikt, houdt hij apart. De kast met kleding sorteert hij in twee vuilniszakken. Links om te houden, rechts voor de kledingcontainer. Zo werkt hij langzaam maar zeker door het hele huis. Wanneer de bus van de kringloop drie dagen later wegrijdt, kijkt Jarno eens om zich heen naar de lege ruimte. Stom dat hij het grofvuil nog niet heeft gebeld. Want dat is de volgende stap, alles wat over is gebleven lostrekken, uit elkaar slopen, oprollen of in wat oude dozen of vuilniszakken stoppen. De grote schoonmaak is begonnen.

Op donderdagochtend zet hij zijn volgeladen grijze klikocontainer op de verzamelplaats aan het einde van de brandgang. In zijn schuurtje heeft hij nog een paar volle vuilniszakken staan. Hij is van plan om die te verdelen over een paar containers die al neergezet zijn. Voor de eerste zakken vindt hij in twee goed gevulde kliko’s nog net een plekje. Terwijl hij in de schuur het grofvuil naar achteren zet om bij de volgende vuilniszakken te kunnen komen, hoort hij in de brandgang de laag rollende donder van een over straatstenen voortgetrokken afvalcontainer. Wanneer hij met een volgende lading naar de verzamelplaats loopt, komt hij mevrouw de Vries, van een paar huizen verderop, tegen. Ze houdt met twee handen de panden van haar ochtendjas dicht om de frisse ochtendlucht geen kans te geven haar een verkoudheid te bezorgen. ‘Goedemorgen.’ zegt Jarno en knikt met zijn hoofd. Mevrouw de Vries zegt echter niets terug en loopt zonder oogcontact te maken langs hem heen. Jarno trekt zijn wenkbrauwen op en verbaast zich erover hoe sommige mensen zo onvriendelijk kunnen zijn. Hij heeft zelf ook geen behoefte om uitgebreide gesprekken op straat te voeren. Zijn enigszins terughoudende opstelling heeft hem nooit tot een joviale buurman gemaakt. Maar een gewone groet bij een ontmoeting op straat of in een winkel vindt hij toch wel een minimaal gebaar. Iets wat buurvrouw de Vries nooit echt geleerd heeft blijkbaar. ‘Of,’ bedenkt Jarno, ‘misschien is ze het na zoveel jaren in de stad wel afgeleerd om nog vriendelijk te zijn naar stadsgenoten.’

Aangekomen bij de afvalcontainers ziet hij er eentje wat apart van de grote groep staan. Hij zet een zak op het trottoir en tilt vervolgens met zijn vrije hand het deksel op. Er ligt slechts één enkele vuilniszak op de bodem. Met een zwaai deponeert hij de zak in zijn andere hand er in. Daarna pakt hij de eerste zak weer op met het plan om deze eveneens in de bijna lege bak te gooien, maar dan hoort hij achter zich een schelle vrouwenstem ‘Hee, dat doen we niet!’ Jarno kijkt om en ziet mevrouw de Vries op zich afkomen. ‘Bejje nou helemaal, hou die vieze rommel bij je!’ roept ze. Verbouwereerd laat Jarno de klep dichtvallen, maar zodra de boze buurvrouw is gearriveerd slaat ze de klep open, vist de volle vuilniszak eruit en laat deze voor de voeten van Jarno op de grond vallen. De zak scheurt open en proppen nat afgescheurd behang besmeuren de straat. ‘Kijk nou, watje doe,’ krijst ze, ‘en dat wou jij in mijn vuilnisbak gooie hè? Gebruik lekker die van je eige.’ ‘Maar mevrouw, die is vol en ik dacht…’ ‘Je dach ik stopput gewoon in een bak van een ander, dat hoor toch niet. Je mot je eigen troep opruime.’ Jarno wordt boos en gebaart wild ‘En dit dan, wie gooit er hier nou de rotzooi op straat?’ Mevrouw de Vries heeft in haar verontwaardiging met beide handen gezwaaid en gewezen, waarbij haar peignoir in de ochtendbries om haar heen fladdert. Op het moment dat Jarno een schop tegen de halflege vuilniszak geeft, steekt er een windvlaag op. De vellen behang en snotterige lijmresten waaien tegen de blote enkels en de vaal gewassen nachtjapon van mevrouw de Vries. Heel even staat ze met grote ogen naar de viezigheid op haar onderlichaam te kijken. Dan slaat ze haar ochtendjas opnieuw om haar lijf, draait zich driftig om en verdwijnt in de brandgang. ‘Zozo jongeman,’ klinkt een zachte mannenstem, ‘dat staat je netjes.’ Jarno draait zich om en ziet een oude, sjofel geklede man naar hem kijken. ‘Maartje boos maken en de straat nog onder het vuil gooien ook.’ Ondertussen glimlacht hij vriendelijk en loopt op Jarno af om vervolgens de vuilniszak uit zijn gebalde vuist los te wurmen en in een andere kliko te laten zakken. ‘Dit is de mijne, gooi daar de rest ook maar in.’ zegt de man. Jarno voelt zijn boosheid wegzakken en bukt zich om de vuilnisresten bij elkaar te rapen en in de kliko van de oude baas te gooien. ‘Ik zal even een veger en blik voor je pakken.’ en de man stiefelt op zijn gemak naar de brandgang van het volgende huizenblok. Daar verdwijnt hij achter een houten schutting. Jarno heeft gezien dat er voldoende ruimte is om zijn laatste twee vuilniszakken ook in de container te dumpen dus rent hij snel naar zijn schuurtje.

Voor de man op de terugweg is staat Jarno alweer met lege handen te wachten op de besmeurde stoep. Het opvegen van het laatste vuil is snel gebeurd en Jarno geeft het veger en blik weer terug. Dan steekt hij zijn hand uit. ‘Mijn naam is Jarno.’ De man voegt de veger bij het blik in zijn linkerhand en schudt dan, met zijn lege hand, voorzichtig die van Jarno. ‘Hallo Jarno, ik ben Theo.’ ‘Woont u hier pas?’ vraagt Jarno. ‘Noem me alsjeblieft gewoon bij mijn naam en geen u hoor.’ Zegt Theo met een glimlach. ‘Goed, euh, Theo. Maar ik heb u geloof ik niet eerder gezien.’ De man krabbelt achter zijn oor en lijkt wat te aarzelen om het gesprek voort te zetten. ‘Nou ja, ik ben een tijdje weggeweest en als ik thuis ben dan ben ik vooral in mijn tuin te vinden. Ik kom eigenlijk niet zoveel buiten.’ Jarno bekijkt de man tegenover hem nog eens goed en naast zijn versleten broek en pluizige trui ziet hij ook een broze oude man. ‘Het is dat ik de grijze bak buiten moet zetten vanochtend. Want anders bleef ik lekker binnen.’ voegt Theo eraan toe. Jarno zegt ‘Dank u wel, voor uw hulp met het opruimen hier. Als ik iets voor u kan doen?’ ‘Ja, stoppen met dat “ge-uw” van je! Dat heb ik toch gezegd.’ Jarno schrikt een beetje van de felle reactie van Theo, maar zegt dan met een kleine grijns op zijn gezicht ‘Sorry Theo, ik zal geen u meer zeggen tegen u.’ Theo schudt zijn hoofd en wil opnieuw van zich afbijten, maar dan ziet hij het gezicht van Jarno. ‘Zo, jongeman, je hebt verdomd weinig respect voor je medemens. Nu mij in de maling nemen, nadat je mevrouw de Vries als oud vuil hebt behandeld.’ Hierop glinsteren de oogjes van Theo en voegt hij eraan toe ‘Kon ik een vuilniszak nog maar zo raken zoals jij, wanneer dat ouwe chagrijn in mijn buurt durft te komen.’ Ze kijken elkaar aan en kunnen een lach niet onderdrukken. Jarno doet de lage krassende stem na van Theo en zegt ‘Zozo jongeman, dat staat je netjes.’ Dan schudt hij nogmaals de hand van zijn buurtbewoner. Hierbij laat Theo per ongeluk het blik uit zijn hand vallen, waarna hij het probeert op te rapen. Hij bukt langzaam, maar laat hierbij de hand van Jarno niet los. Zijn trillende hand krijgt maar moeilijk grip op het gladde metaal, terwijl de oude gebogen knieën zover doorknikken dat hij, zonder de hulp van Jarno, niet kan blijven staan. Theo laat het blik maar voor wat het is en komt zuchtend weer overeind. Hij slaat zijn ogen neer en schudt zijn hoofd. ‘Ik rij alleen die bak hier heen en ben gelijk voor de rest van de dag bekaf.’ Jarno raapt zonder Theo los te laten het gevallen blik op. ‘Zal ik even met je meelopen,’ vraagt hij, ‘het lijkt me beter dat je wat rust neemt.’ Theo kijkt hem met een frons op zijn gezicht aan, terwijl hij bijna onmerkbaar knikt en zijn arm in die van Jarno haakt. Ze steken voorzichtig de staat over en komen, via de brandgang, bij de houten poort van Theo. Eenmaal in zijn tuin laat hij, in het zicht van een bankje, Jarno weer los en gaat langzaam zitten. ‘Dankjewel Jarno,’ zegt hij, ‘leuk om je ontmoet te hebben.’ ‘Insgelijks Theo, kan ik nog iets voor je doen?’ De oude man zwaait met licht geheven hand ontkennend en schudt kort zijn hoofd. Jarno groet en vertrekt via de poort en brandgang en komt zo weer in zijn eigen straat terecht. Maar in plaats van naar de schuur terug te keren om het grofvuil bij elkaar te binden, gaat hij rechtsaf, de weg op die naar het pleintje met de winkels loopt. 

2e Couplet wordt vervolgd

.

2 comments on “De Stroom -3- Theo

  1. Als alle mensen zo lief als Theo waren zou de wereld er een stuk mooier door worden. Die man verdient een bos bloemen;))
    Kom maar op met het tweede couplet X

  2. IK ben benieuwd waarom je de huur van je huis hebt opgezegd .Ga je op dat bootje wonen? Het wordt een heel verhaal.Wordt vervolgd.Daag groeten Ma.

Reageer