1e Refrein

Zodra de zon boven de horizon verschijnt, maakt Jarno de knopen los van de linnen kap. Het geheel scharniert naar achter en de frisse ochtendlucht wervelt om zijn hoofd. In de bomen op de oever strijkt een vlucht duiven neer. Aan de overkant ligt een omgevallen boom waarop drie reigers naast elkaar zitten. Twee slapen ogenschijnlijk nog en de derde pikt met zijn lange snavel wat in zijn verenpak. Ook zij wachten op de vloedstroom en de lekkere hapjes die het water met zich mee gaat brengen. Jarno rilt even van de kou. In zijn onderbroek en een oud T-shirt is het nog net even te fris, zo vroeg op de ochtend. Hij kleedt zich aan, ruimt wat op en pakt een krentenbol. Achter in de kuip bevindt zich een zitbank over de hele breedte van de boot, waarop hij gaat zitten. Zo heeft hij overzicht op Petrus. De boot, een Waterland 640, heeft hij vernoemd naar zijn vader. Zes meter lang, iets meer dan twee meter breed en een diepgang van maar vijftig centimeter. De afmetingen van de boot dus, niet die van zijn vader. Een polyester kajuitbootje waar, net als in een kleine caravan, de tafel tussen de bankjes kan zakken waardoor er, na het aanschuiven van zit- en rugkussens, een breed tweepersoonsbed ontstaat. Ruim genoeg voor Jarno en zijn gitaar. Links een klein keukentje en rechts een opbergkast. Buiten in de kuip een stuur en gashendel waarmee de kleine maar sterke en zuinige buitenboordmotor bediend kan worden. En die brede bank waarop Jarno van zijn ontbijt zit te genieten. Met koud weer of regen kan de kap snel weer dicht, maar zodra het even kan gooit hij alles open om van de zon en de wind te genieten. Nu dus wachten op het tij. Op het dakje van de kajuit landt een kraai. Nieuwsgierig kijkt hij naar Jarno terwijl hij stapjes naar links en rechts maakt. ‘Kra.’ ‘Goeiemorgen.’ ‘Krra… Kra.’ antwoord de vogel. ‘Heb je al ontbeten?’ vraagt Jarno. Als hij geen antwoord krijgt, scheurt hij een stukje van zijn krentenbol af en gooit het op de kajuit. De kraai vliegt even op om vervolgens weer snel op het brood af te duiken. Daarna vliegt hij er mee vandoor. ‘Bedankt hè!’ roept Jarno hem nog lachend na.

Na twee uur is de buitenkant van de boot geschrobd en geveegd en heeft hij een lijstje gemaakt met boodschappen. Ook heeft Jarno een lijst gemaakt van werkzaamheden die aan de boot moeten worden verricht. In de afgelopen week heeft hij gemerkt dat er dingen zijn die handiger kunnen. Ook missen er eenvoudige zaken als een vuilnisemmer en een afwasborstel. Wanneer hij binnenkort voor langere tijd op pad wil, moeten dat soort dingen geregeld zijn.

Inmiddels drijft de boot weer en kan de welverdiende beker thee gezet worden. Na het inschenken van een tweede beker start Jarno de motor, laat hem even warmdraaien en haalt vervolgens de ankers binnen. Langzaam achteruit varend bereikt hij het midden van de stroom, waarna hij, met een snelle draai aan het stuur en het vooruit schakelen van de motor, koers zet naar de stad. Even later zijn achter de bomen de eerste gebouwen al zichtbaar. Na de vrijheid op het water en de onbekende gebieden die Jarno heeft doorkruist, bekruipt hem nu een beklemmend gevoel. De verroeste kranen van reeds lang failliet verklaarde scheepswerven hebben geen lasten meer te hijsen. De brug over het water gonst en bonkt van het vele werkverkeer wat op weg is naar de volgende klus of het volgende adres. Busladingen met forenzen en scholieren die stuk voor stuk aan het eind, middenin of aan het begin van hun loopbaan staan. Carrières die elk moment vast kunnen lopen, omgebogen kunnen worden door pech of toeval in een neergaande spiraal van onbegrip, miskenning en frustratie. De schreeuwende reclamezuil langs diezelfde snelweg die de passanten verleidt met producten en diensten die onmisbaar zijn. Terwijl Jarno zacht het refrein zingt, vaart Petrus onder de rook van de afvalverwerking de oude stad binnen, zonder dat er nog een vogel op zijn dak landt. 

.

In haar water kon ik zwemmen | Ze was de hemel, ze was de zee

Op haar golven kon ik deinen | De stroom die nam me mee

Met de wind in de zeilen | Voer ik naar het Balkengat

Om daar te wachten op het tij | Dat me terugbracht naar de stad

3 comments on “De Stroom -2- Naar de Stad

  1. Prachtig weer..jammer dat het zo kort is want je wil blijven lezen.
    Maar weer geduldig wachten en het refrein nogmaals zingen X

Laat een reactie achter bij Anoniem Reactie annuleren