Breedteschrijfsels II

Werk in uitvoering -20- Mevrouw de Wit

Mevrouw de Wit ziet de twee agenten door het hek op het erf stappen.
‘Goedemiddag, ik ben zo blij dat u er bent.’
De agenten kijken haar onderzoekend aan. Daarna verleggen ze hun aandacht naar Marlies, Lis en Thomas die achter haar staan. Terwijl de vrouwelijke agente haar ogen over het perceel laat glijden, vraagt de andere agent wat de situatie is.
‘We hebben hem gevangen, in de hooiberg.’
Mevrouw de Wit wijst naar de andere kant van het erf.
Beide agenten doen een paar stappen opzij om zichzelf een goed zicht te verschaffen.
‘Wie heeft u daar gevangen?’
‘Mijn Chef, Johan. En Wes, dat is een medewerker die hier al jaren op de boerderij werkt.’
‘Ok, en wij zijn gealarmeerd vanwege een oplichter die hier zijn werk zou doen. Is dat één van de opgesloten mannen?’.
Mevrouw de Wit schudt langzaam met haar hoofd.
‘Ik weet niet goed meer wat ik moet geloven. Wes is zo kwaad op Johan dat hij hem wel kan vermoorden. En nu zitten ze samen onder één dak.’.
De agente kijkt weer even omhoog naar het bord met de naam van de zorgboerderij en de slogan die er op staat.
‘Hm, op dit moment even geen liefde dus.’ zegt ze zacht.
‘En wie zijn die personen die er bij staan?’
Mevrouw de Wit legt zoveel mogelijk uit over de situatie. De agenten luisteren, stellen nog wat vragen en geven dan opdracht om naar binnen te gaan en daar te wachten. Terwijl mevrouw de Wit de drie anderen meeneemt naar de werkplaats lopen de agenten uiterst waakzaam op de hooiberg af.

Lisa ziet de agenten naderen en kan bijna niet wachten om haar verhaal te doen. Wippend op haar tenen wacht ze tot ze bij haar zijn en steekt dan van wal.
‘Ik heb meneer de Roon gebeld omdat Moes en ik misschien in gevaar waren omdat de oplichter, die zich directeur noemt, hier werkt en nu hebben we hem in ieder geval gevangen, alleen nu zijn we bang dat…’
De agente stopt haar stroom van woorden door haar hand op te steken.
‘Jongedame, jij weet hier alles van af. Daar gaan we het straks zeker nog over hebben, maar nu eerst… Waar is de verdachte?’
Lisa wijst naar de hooiberg.
Moes bemoeit zich met het gesprek.
‘We kunnen beide mannen elk ogenblik vrijlaten, maar we hebben op u gewacht.’
‘Vrijlaten? Hoe dan?’
Moes wenkt Raymond en laat hem de naar buiten gewerkte strobaal zien. Nog altijd staan Peter en Charl weerszijden met de hooivorken in de aanslag.
‘Een paar keer prikken en ze kunnen er hier uitkruipen.’
Raymond en Meryem knikken goedkeurend en stellen zich links en rechts op.
‘Wij houden onze tasers in de aanslag mocht het nodig zijn’
‘Ga jullie gang maar.’
Charl en Peter duwen en de strobaal schuift. Ze prikken nog twee keer en dan wordt er een eerste opening zichtbaar. De strobalen die over het ontstane gat heen liggen blijven netjes op hun plaats. De agente zakt door haar knieën en pakt de zaklamp van haar riem. Ze schijnt in het donkere gat. Peter roept vanaf de zijkant ‘Kom er maar uit Johan!’ Een paar seconden lang gebeurt er niets, maar dan steekt Meryem een hand omhoog als waarschuwing.
‘Ik zie beweging,… Ja, daar komt er eentje.’
Iedereen kijkt vol verwachting naar de opening en zien dan de bestofte zwarte haardos van Wes tevoorschijn komen. Hij schuift op zijn buik naar buiten waarbij zijn brede torso maar net door het gat past.
‘Niks doen, dat is Wes!’ roept Vicky.
Ze is bang dat de agenten hem pijn zullen doen. Maar tegelijkertijd weet ze bijna zeker dat hij zo dadelijk gearresteerd gaat worden. Wes opgesloten in één ruimte met zijn prooi, Johan, dat kan niet goed aflopen. Eenmaal in het licht draait hij op zijn rug waarbij zijn gezicht zichtbaar wordt. Hij huilt dikke tranen en met snottebellen onder zijn neus jammert hij ‘O, lieve help. Het was zo donker…’
Vicky knielt bij hem neer en pakt zijn hand.
‘Kom Wes, het is goed nu, je bent weer vrij.’
Langzaam komt de grote man overeind waarbij hij nu recht in de donkere opening van de hooiberg kijkt. Vicky ziet zijn ogen groot worden. Ze durft het bijna niet te vragen maar…
‘Wes, is Johan nog …?’
Hij kijkt haar met bange ogen aan en schudt zijn hoofd.
‘Echt niet? O Wes…’
‘Nee,’ zegt Wes, ‘het is er zo donker, dus die heb ik niet gezien.’
Vicky kijkt hem even verbaasd aan terwijl ze in haar hoofd het bange voorgevoel moet omdraaien tot opluchting.
‘Dus, die zit daar gewoon binnen?’
Wes snikt nog een keer en draait zijn hoofd weg van de strotunnel die naar het duistere hol voert.
Moes staat met uitgestoken hand naast hen.
‘Kom, dan help ik u overeind.’
Als hij weer op zijn benen staat loopt het drietal een aantal passen bij de hooiberg vandaan.


Nu moet het opgejaagde wild nog uit zijn hol worden gelokt. Dit keer geen Hildebrandteske scène of filosofische uiteenzetting. Geen analogie met een nobelprijswaardige uitvinding of een parallel met de mythologische goden van het licht Helios en die van het duister Erebos. Geen raptekst waarin een gangster zich gewonnen geeft en ook geen persfotograaf die de arrestatie in een perfecte compositie vastlegt op de gevoelige plaat. Nee, op handen en voeten komt Johan naar buiten gekropen waarna hij zich zo mak als een lammetje door Raymond laat boeien. Onder het oog van alle betrokkenen wordt hij begeleid naar de politieauto waar hij op de achterbank wordt gezet.

Charl staat met zijn armen langs zijn lichaam maar zijn vuisten zijn gebald. Zijn woede was tijdens de achtervolging omgeslagen in bezorgdheid voor Wes omdat die echt in staat leek om zijn chef te vermoorden. Er was ook verbazing bij gekomen want volgens dat jonge stel heeft Johan allerlei oplichtingen verricht en mensen geld afhandig gemaakt. Toch voelt Charl nu nog altijd de boosheid over het stiekem afspreken met Vicky en is het maar goed dat de politiemensen die smeerlap hebben gearresteerd voordat hij hem te pakken kon krijgen.

Naast Charl staat Moes met zijn handen in zijn zakken. Hij heeft zichzelf verbaasd hoe rustig hij is gebleven tijdens de klopjacht op De Directeur. De twee opgesloten mannen weer vrij krijgen leek hem op een gegeven moment belangrijker dan die oplichter te confronteren met zijn misdaden. Met de komst van de politie voelde hij zelfs opluchting omdat hij nu zijn verhaal kon opbiechten. Maar zodra De Directeur achter in de politiewagen zit maken de agenten aanstalten om in te stappen. Moes wil dat er direct iets gedaan wordt aan zijn drang om de waarheid boven tafel te krijgen. Het verhaal van Lisa moet worden gehoord, Toby moet opgepakt worden. Net als…, als hijzelf.
Dan is er opeens naast hem een schel piepend geluid hoorbaar. Hij kijkt Lisa aan die met grote ogen in de binnenzak van haar trui zoekt en dan haar oude mobieltje tevoorschijn haalt. Ze drukt op een knopje en het alarm stopt. Op het schermpje is blijkbaar iets te lezen want Lisa brengt het mobieltje wat dichter bij haar gezicht.
‘O…’ zegt ze.
‘Wat is er?’
‘Ze haalt even haar schouders op.
‘Het interne geheugen is vol, de geluidsopname wordt afgebroken.’
‘Dus, alles staat er op?’
Lisa drukt op een paar knopjes, en leest dan weer op haar schermpje. Als ze Moes weer aankijkt lacht ze breed en zegt ‘Achtenveertig minuten bewijsmateriaal.’

Het groepje staat in een halve cirkel om de politieauto. Charl, Lisa en Moes, Peter, Marlies, Lis en Thomas zien de agenten instappen en vervolgens de auto rustig keren. Met Meryem achter het stuur en Raymond aan de porto draait de wagen rustig de weg op en verdwijnt dan achter de heg waarna iedereen druk met elkaar in gesprek gaat.
Alleen Wes zit op het erf aan een picknicktafel. Mevrouw de Wit heeft een koud blikje cola voor hem uit de automaat gehaald en Vicky staat naast hem.
‘Nou Wes, dat is gelukkig goed afgelopen.’ zegt ze terwijl ze hem zachtjes over een schouder aait. Wes neemt eerst een grote slok en knikt dan heftig met zijn hoofd.
‘Ja, da was unne flinke bandiet. Dendieje zulle ze wel efkes opberegge maggik hope.’
Vicky knikt instemmend maar mevrouw de Wit staat er een beetje bedenkelijk bij te kijken. Ze is bang dat het allemaal nog niet zo makkelijk is om alle gebeurtenissen en de daaruit voortvloeiende ontwikkelingen op te lossen. Juist hier op haar zorgboerderij waar ze verantwoordelijk is voor het gedrag van haar personeel en de veiligheid van alle kwetsbare medewerkers, stagiaires en vrijwilligers. En van wat ze nu allemaal heeft gehoord lijkt het er op dat er met haar chef heel wat onverkwikkelijke zaken aan het licht zullen komen. Ze zucht diep en doet dan wat ze altijd doet als er een nieuwe uitdaging voor haar ligt. Ze gaat naast Vicky staan en slaat een arm om haar heen. Met de andere hand wrijft ze Wes over zijn andere schouder en zegt ‘Kom op lieve mensen, samen komen we hier weer bovenop.’

2 comments on “Werk in uitvoering -20- Mevrouw de Wit

  1. Arme Wes die was flink geschrokken en iedereen leeft nog.
    En wat goed van Lisa dat ze alles opgenomen heeft op d’r oude telefoon.
    Ben toch heel benieuwd hoe het nu verder gaat aflopen.

Reageer