Breedteschrijfsels II

Werk in uitvoering -19- Merayemond

Meryem is zo blij dat het een zomerse dag is. Er staat maar weinig wind en de komende dagen is er geen regen voorspeld. Dat betekent dat ze haar portierraampje de hele patrouilleronde open kan laten.
Na de oproep van het bureau is de routinerit echter veranderd in een ‘Prio 1′. Net als gistermiddag toen opeens de melding van een ontploffing in de oude haven binnenkwam. Dat viel uiteindelijk mee omdat er, ondanks de fikse explosie, geen doden of zwaargewonden te betreuren waren. Het was voornamelijk het op afstand houden van toegestroomde nieuwsgierigen waar de politie zich mee bezig had moeten houden. En nu, nog geen twintig uur later, opnieuw een oproep met de hoogste prioriteit. Het is zoals het spreekwoord zegt dat alle slechte dingen altijd met z’n drieën komen want naast haar zit namelijk Raymond die zojuist zijn volgende boterhamzakje heeft geopend en alweer een forse hap witbrood met pindakaas weg zit te malen. De sirene op het dak komt dan wel met een behoorlijk volume binnen, maar de hogere snelheid waarmee ze op weg is naar zorgboerderij Landman zorgt gelukkig ook voor extra luchtverversing van het interieur.
Meryem hoopt ook dat de order tot interventie en arrestatie goed verloopt. Als ze hierbij daadkrachtig en volgens alle regels handelt kan dat een aanvulling op haar staat van dienst betekenen waarmee een vierde streep op haar schouder weer iets dichter bij komt. In de acht jaar dat ze nu in blauw loopt heeft ze de laatste vijf jaar een vast koppel gevormd met Raymond. Zodra ze die laatste streep erbij haalt is ze ook hoofdagent en zal er eindelijk een kans zijn dat ze van Raymond wordt losgemaakt.
Twee hoofdagenten op één wagen komt normaal gesproken niet voor. Meryem heeft wel zin om aan een aspirant gekoppeld te worden. Dan kan ze haar kennis en ervaring weer gaan overbrengen op de jongste generatie. Daarnaast is het dan ook eindelijk klaar met die flauwe naam die telkens in de wekelijkse planning opduikt als Meryem en Raymond weer samen op de wagen zitten: ‘Merayemond – wagen 14’.
Maar, naast haar ambitie om hoofdagent te worden, is er nog een bijkomend voordeel. Ze is dan eindelijk verlost van het geneuzel van Raymond. ‘Mijn dikke BMW’ hier, ‘mijn vrouwtje kan zo lekker koken’ daar, ‘mijn politieke partij heeft lekker veel zetels gewonnen’ zus en ‘mijn all-inclusive vakantie was super’ zo. Meryem doet alsof ze luistert maar denkt de hele dag ‘Wat een volgevreten, denigrerende, conservatieve rechtse zak ben je toch.’ waarna ze haar raampje open doet omdat haar collega weer een volgende dubbelgevouwen boterham met pindakaas naar binnen begint te werken. Iets wat hem er niet van weerhoudt om met volle mond verder te praten over die geweldige aflevering van ‘Sterren in de Keuken’ van gisteravond met de over het paard getilde BN’ers waar Raymond zijn gedrag bijna één op één van lijkt te hebben overgenomen. Van die vieze vette smerige pindakaasstank verlost te zijn, dat is misschien nog wel haar grootste drijfveer om promotie te maken.

Na het neerstorten van het dak staat iedereen stil en geschrokken te kijken. Er dwarrelt nog wat stof en gedroogd gras neer terwijl onder het dak een gedempte schreeuw klinkt. Dan is het weer stil maar de omstanders worden onrustig.
‘Is Wes nou met Johan samen in de hooiberg?’ roept Thomas die met Lis iets op afstand heeft staan kijken.
Peter loopt op mevrouw de Wit af en zegt ‘Wes vermoord die vent hoor.’
Moes is de enige die naar de rand van het dak loopt en met beide handen onder de rand probeert of hij er beweging in kan krijgen.
Ondertussen kijkt Vicky met een bange blik in haar ogen Charl aan. Ze benoemt haar angst niet maar haar mannie weet precies wat er in haar om gaat.
Hij is zelf ook even radeloos. Stel dat Wes met zijn oerkracht die zak van een Johan wurgt, dan komen er onderzoeken en verhoren. De psychische druk om alles te vertellen zal enorm zijn en ondanks dat de hele ‘snorremans-affaire’ nu al een hele tijd achter hen ligt, is het onzeker hoe hij en vooral Vicky, zich staande kunnen houden tijdens zo’n moordzaak.
Charl kijkt opzij en ziet Moes aan het dak sjorren.
‘Peter, Thomas, Vicky! Kom. help mee!’ Charl roept ze met armbewegingen bij elkaar.
Door de ongelijke verdeling van strobalen ligt het dak aan de achterzijde hoger. Toch lijken er door het veerkrachtige materiaal geen openingen te zijn zodat de enige oplossing het lichten van het dak lijkt te zijn.
‘Laten we het aan deze kant proberen.’
‘Ja, verdelen.’ zegt Peter en wendt zich dan ook tot Lis en Marlies. ‘Jullie moeten iets onder de rand zetten zodra wij hem optillen. Dan blijft het open staan, snap je.’
De twee dames kijken zoekend om zich heen maar vinden niet zo snel iets wat voldoet.
‘In het schuurtje, de kruiwagen!’ roept mevrouw de Wit.
Marlies knikt en rent naar de gereedschapsschuur waar zojuist Johan zich nog in had verschanst.
De groep die het dak gaat lichten neem haar positie in.
‘Zodra de kruiwagen er is tel ik tot drie!’ roept Charl want ze moeten even wachten op Marlies en Lis die nog druk aan het rommelen zijn in de schuur. In die korte wachttijd horen ze vanonder het dak gedempte geluiden. Eerst wordt er vanaf de onderzijde op het dak gebonkt. Daar is iemand in nood. Dan klinkt er een harde schreeuw die langzaam wegsterft en vervangen wordt door nog nauwelijks hoorbaar gejammer.
Vicky houdt het niet meer en begint aan de dakrand te tillen. Charl schudt zijn hoofd.
‘Nee, wacht! Op mijn sein. Eén, twee, drie!’
De vijf mensen die met tien sterke armen het dak proberen te lichten blijken nog altijd niet voldoende. De vier palen waarover het dak beweegt geven voldoende ruimte wanneer het dak er horizontaal in hangt. Nu het dak is neergestort op de ongelijke stromuren is het geheel scheef komen te liggen waardoor het dak juist klem zit tussen de houten palen. Hier is een mechanische kracht van een heftruck of hijskraan nodig en schieten de menselijke spiervermogens te kort.
Na tot drie keer toe afgeteld en kracht te hebben gezet geven de redders in nood hun poging op. Dan komt Marlies eindelijk aanrennen met de kruiwagen.
‘Ja, ik ben er, tillen maar!’

‘Mogelijk vuurwapen gevaarlijk hè.’ zegt Raymond als hij eindelijk de laatste hap van zijn dubbele boterham heeft doorgeslikt.
Achter het stuur knikt Meryem vastberaden. Ze heeft tijdens de lunch van haar collega het protocol al lang en breed in haar hoofd doorgenomen.
‘Zodra we ter plaatse zijn pakken we onze vesten en de tasers. Dan verkennen en ontruimen. Als de risicoanalyse laag aangeeft ga ik eerst, jij geeft me rugdekking.’
Raymond kijkt enigszins verbaasd opzij.
‘Zo, jij werkt volgens het boekje.’
Meryem schudt even haar hoofd en denkt ‘Tijd voor actie!’ waarna ze het gaspedaal nog iets verder in trapt. Raymond grijpt zich nu met één hand vast aan de greep boven zijn hoofd.

Opnieuw is het Moes die met een nieuw idee komt.
‘Het is net een iglo.’ zegt hij terwijl hij met zijn armen een ronde beweging maakt alsof hij het voor zich ziet. Naast hem vegen diverse mensen zich het zweet van het voorhoofd zodat zijn eerste opmerking nog niet echt wordt begrepen.
‘Het is hartje zomer, en bloedheet man. Wat bedoel je?’
Moes kijkt Charl aan.
‘Als een iglo gebouwd wordt maken ze eerst zo’n koepel,’ hij wijst op de hooiberg, ‘en als dat af is, zagen ze een gat in de zijkant, als deur.’
Moes ziet de ogen van Charl even oplichten. Ook Peter snapt nu wat het plan is en rent op zijn beurt naar het gereedschapsschuurtje. Het duurt niet lang of hij komt met twee hooivorken terug.
‘Opgepast!’ roept hij.
Moes is aan de zijkant van de hooiberg gaan staan en wijst naar een strobaal die al iets uitsteekt.
‘Hier, deze moeten we er uit zien te krijgen!’
Charl krijgt één van de vorken in zijn handen gedrukt en loopt achter Peter aan. Ze stellen zich elk aan een kant op en steken hun vorken in de baal. Charl trekt maar Peter probeert met een hefboombeweging de baal er uit te drukken. Dat laatste lijkt te werken want de baal schuift een centimeter of vijf naar buiten. Moes loopt heen en weer om aanwijzingen te geven. Hij vertelt Charl dat hij ook moet duwen zodat de bolle kant van de vork tegen de wand komt.
‘Verrek, dat werkt!’ hijgt Charl die de strobaal ook een paar centimeter ziet verschuiven.
‘Ok, nu tegelijk want anders loopt hij vast.’
Met een beetje coördinatie en veel spierkracht wordt de strobaal in zijn geheel naar buiten gewerkt. Net voor het zover is beseffen ze dat het openen van de hooiberg kan betekenen dat de mannen die opgesloten zitten weer vrij kunnen komen.
‘Hoe euh…’ begint Charl.
Peter staat tegenover hem en begrijpt wat hij wil zeggen.
‘Met deze hooivorken houden we ze wel binnen hoor.’ zegt hij en steekt met een ferme zwaai de lange punten in de hooibaal.
Mevrouw de Wit probeert met neergaande handbewegingen de macho oplossing te bezweren.
‘Wie heeft er een telefoon bij de hand?’ vraagt ze.
‘Dan kunnen we de politie bellen.’
Achter haar pakt Marlies direct haar mobieltje uit een broekzak.
‘Ja, dat hadden we gelijk moeten doen, ik bel 112!’
Vicky staat vlak bij Charl en hoopt maar dat Wes geen domme dingen heeft gedaan. Die Johan kan wat haar betreft in een hooiberg of een iglo op de noordpool opgesloten worden, maar na het wegstervende gejammer weet ze bijna zeker dat Wes hem te grazen heeft genomen. Marlies tikt de drie cijfers aan waarna ze het toestel aan haar oor houdt. Op hetzelfde moment wordt er in de verte een sirene hoorbaar. Iedereen spitst de oren behalve Marlies die verbaasd naar haar mobieltje kijkt en dan haar linkeroor in de lucht houdt.
‘Dat is vlug’ mompelt ze met grote ogen.
Lisa zegt met rustige stem ‘Net voor we hier aankwamen, hebben Moes en ik de politie gebeld. Dus ze weten al dat er wat aan de hand is.’ Er gaat een zucht van verlichting door de meeste aanwezigen. Alleen Charl en Vicky kijken elkaar wat vertwijfeld aan.
‘Charl, Charl!’ roept Peter.
‘Als de politie er zo is, dan schuiven wij die baal naar buiten, ok?’
Charl laat de bange blik van Vicky los en knikt naar Peter.
‘Ja, goed plan.’
Het steeds dichterbij komen van de gillende politiewagen is voor Lisa en Thomas toch ook wel heel erg spannend. Marlies en mevrouw de Wit nemen ze mee tot bij het hek op het erf. Zo hebben ze wat meer afstand tot de hooiberg en kunnen ze de hulpverleners opvangen en bijpraten. Dan springt opeens het tweetonige lawaai om de hoek van de boerderij en rijdt er een wagen met hoge snelheid het parkeerterrein op. Met blokkerende wielen en geluid van schuivend grind komt het voertuig tot stilstand.

Raymond drukt de spreeksleutel van zijn portofoon in.
‘Wagen veertien, aanrijdend op Boerderij Landman, Prio 1, we zijn ter plaatse.’
Naast hem is Meryem al uit de wagen gesprongen. Zodra ze beiden bij de geopende achterklep staan pakken ze de blauwe vesten die daar tussen alle uitrusting en hulpmiddelen opgeborgen liggen. Meryem trekt de hare over het hoofd waarna ze in haar taille de klittebandstroken vastzet op de voorzijde. Dan opent ze de koffer waarop een sticker te zien is van een grote gele driehoek met daarin een zwarte bliksemschicht.
‘Pas op! Hoogspanning!’ staat er in grote letters onder. In de koffer zitten twee tasers. Ze haakt er eentje aan haar riem en controleert met het kleine knopje of de status ‘ready’ is. Zodra ze het groenelampje ziet branden weet ze dat ze klaar is voor actie. De tweede taser reikt ze haar collega aan zodat die ook inzetgereed kan worden. Als ze echter naast zich kijkt ziet ze Raymond worstelen met het kogelwerende vest. Aan een kant heeft hij de strook te strak vastgemaakt zodat aan de andere kant het klittenband te kort is geworden. Het is niet alleen een kwestie van een tekort aan klittenband maar vooral aan een teveel aan taille.
Meryem bekijkt het geworstel van Raymond die het met zijn dikke pens maar niet voor elkaar krijgt om zijn vest een beetje fatsoenlijk aan te trekken. Ze haakt de taser alvast aan zijn koppel.
‘Ray, handen omhoog!’ roept ze.
Raymond reageert nogal verbaasd want dit soort commando’s worden alleen maar tegen verdachte sujetten geroepen en niet tegen collega’s in uniform.
‘Steek je armen even in de lucht man, dan heb ik wat ruimte.’
Hij doet dan maar wat Meryem hem vraagt en kijkt drie seconden later neer op een keurig gefatsoeneerd vest wat zich om zijn buik spant.
‘Klaar voor verkenning?’
Als Raymond knikt gaan ze samen op weg naar het hek.

2 comments on “Werk in uitvoering -19- Merayemond

  1. Heerlijk weer hoor om elke dag zo’n stukje te lezen.
    En het kan nog alle kanten op dus een beetje fantaseren hoe het verder zal gaan..maar meestal gaat het toch net iets anders..Spannend!

Reageer